Surinamers werken in schijneconomie
Suriname is een paradijselijk land met veel ruimte en een schat aan natuurlijke hulpbronnen. Natuurrampen zijn de voormalige kolonie tot op heden bespaard gebleven en het is er nog prettig wonen ook. Kortom: een ideale plek voor buitenlandse investeerders. Maar ondernemers blijven massaal weg, afgeschrikt door de bureaucratische chaos, corrupte ambtenaren en politici en een onvriendelijk investeringsklimaat.
In plaats daarvan komen dubieuze zakenlieden, die zich vooral bezighouden met illegale praktijken. Melkveehouder Peter Fenninga uit Groningen had het in Nederland wel gezien. Ruim vier jaar geleden besloot hij met zijn gezin te emigreren.,Mijn vrouw en ik hadden eerst in Zuid-Afrika rondgekeken, omdat de omstandigheden daar ideaal zijn om een melkveebedrijf op te zetten. Maar we schrokken van de enorme criminaliteit. We vonden het onverstandig om ons met twee kleine kinderen daar te vestigen.”
Van collega’s hoorde hij dat de Surinaamse overheid een oproep had gedaan aan het adres van buitenlandse agrariërs. „We waren direct enthousiast”, zegt Fenninga. „Via de ambassade heb ik de nodige informatie gekregen en binnen twee weken zat ik in het vliegtuig naar Paramaribo. Ik begreep al vrij snel dat het niet eenvoudig zou zijn, maar dat het uiteindelijk zo’n lijdensweg zou worden had ik niet kunnen bedenken.”
Fenninga werd volgens eigen zeggen van het kastje naar de muur gestuurd. „Op de verschillende ministeries ben ik behandeld alsof ik een misdadiger was. Dat je ruim een miljoen euro wilt investeren en een paar Surinamers aan een baan helpt, interesseerde ze niet.”
Niet alleen de onverschilligheid en de bureaucratie hebben de droom van Fenninga in duigen doen vallen, ook de corruptie droeg daaraan een steentje bij. „We hadden een stuk grond van 40 hectare aangevraagd, even buiten Paramaribo. Er is bijna twee jaar overheen gegaan voor ik met een hoge ambtenaar om de tafel mocht gaan zitten om uit te leggen wat we van plan waren. Weet je wat hij zei? „Als je mij 10.000 euro geeft, kan ik zorgen dat het in orde komt.” Later hoorde ik van een lokale accountant dat zo’n ambtenaar vaak in opdracht van zijn minister handelt. Die neemt het grootste deel van de buit in beslag en verdeelt de kruimels onder zijn ambtenaren. Of dat in dit geval ook zo was, weet ik niet. Maar voor mij was de maat vol.” Na vijf reizen naar Suriname en ruim 25.000 euro aan gemaakte onkosten hield Fenninga het voor gezien.
Het verhaal van Fenninga staat niet op zichzelf. Het wordt bevestigd door de Amerikaanse Heritage Foundation, die ieder jaar het investeringsklimaat in 174 landen onderzoekt. Suriname bungelt in de lijst van dit jaar in de achterhoede op de 140e plaats. Zoals het land ook voorgaande jaren tot de groep landen behoorde waar investeerders weinig te zoeken hebben. Op een schaal van 1 (zeer goed) tot vijf (zeer slecht) scoort Suriname 3,93. In de ogen van de onderzoekers deugt er niet veel van het klimaat waarin investeerders terechtkomen. Alleen casino’s -waarin massaal geld wordt witgewassen-, drugshandelaren en illegale goudzoekers voelen zich tot het land aangetrokken.
Het land was en is onaantrekkelijk om te investeren, zo kan uit het jaarrapport worden opgemaakt. Vooral het uitblijven van een investeringswet die ook daadwerkelijk wordt toegepast, is een struikelblok, zo constateren de onderzoekers. De enige grote buitenlandse investeerder die zich in de afgelopen jaren heeft gemeld en ook daadwerkelijk een bedrijf heeft opgezet, is de Canadese goudmultinational Cambior. Maar van de regering-Venetiaan kreeg het bedrijf zulke gunstige voorwaarden aangeboden, dat het niet kon weigeren. De meeste inkomsten worden naar het buitenland gesluisd, voor de staatskas blijven vooral de kruimels over. Andere grote bedrijven hebben hun vestigingen om verschillende redenen juist gesloten of afgestoten, zoals ABN AMRO, Ballast Nedam en Ceteco (CHM).
Toch houden politici al jaren stug vol dat buitenlandse investeerders in de rij staan voor de Surinaamse grenzen. Als alle investeringsplannen waren uitgevoerd die bestuurders met veel bombarie hebben aangekondigd, dan zou Suriname nu hebben overgelopen van bedrijvigheid. Honderden hectare cashewbomen, geplant door een Indiase multinational, complete meubelfabrieken en tal van andere vage ondernemingen zouden land en volk welvaart brengen. De vergane plantages zijn in de voorbije twee decennia in de dromen van ministers al zeker tien keer nieuw leven ingeblazen.
De realiteit is echter anders. Alle mooie praatjes van politici ten spijt is er vrijwel niets van de grond gekomen. Onder de regering-Venetiaan is het alleen maar verder bergafwaarts gegaan. Vooral staatsbedrijven legden het loodje, veelal door politieke bemoeienis en machtsspelletjes. Zoals de Surinaamse Machinale Landbouw (SML) in Wageningen. Ooit was dit een van de grootste rijstproducenten en -ontwikkelingscentra in de wereld, maar onder Venetiaan zijn de deuren definitief gesloten. Duizenden arbeiders zijn sindsdien brodeloos.