Een pandit is geen dominee
„Gezocht: een schaap met vijf poten.” De protestantse kerk van Texel, op zoek naar een nieuwe predikant, deed deze oproep onlangs in een advertentie. Inmiddels heeft de gemeente de juiste persoon gevonden. „Van alle voorgangers zal wel gelden dat ze in hun werk meer kunnen doen dan voor één mens mogelijk is.”
Voorgangers in Nederland. Onder deze titel verscheen vorige maand een boek over de positie van christelijke, joodse, islamitische en hindoeïstische voorgangers in ons land.
Waarom een publicatie over predikanten, rabbijnen, imams, pandits en charismatische leiders? Om goede en noodzakelijke informatie te bieden over wat de diverse voorgangers doen, zo schrijft de Amsterdamse godsdienstwetenschapper dr. R. Kranenborg, redacteur van het boek.
„Eind 2004, toen er sprake van was de wet op de godslastering af te schaffen, poneerde een lid van de Tweede Kamer dat men het beste alle publieke religieuze uitingen in ons land zou kunnen verbieden. Dus geen minaretten, geen kerkklokken, geen priesterboordjes, geen hoofddoekjes, geen keppeltjes. Deze opmerking onthulde niet alleen dat de desbetreffende persoon zelf weinig of geen binding had met enige religieuze instelling, maar bovenal dat zij in het geheel niets wist en niets begreep van wat religie eigenlijk is. Een onkunde die onvoorstelbaar is.”
Een tweede doelstelling van het boek is duidelijk te maken dat de diverse voorgangers hun werk verschillend doen en hun functie anders invullen. „Voor velen is de pandit een soort dominee, maar dan voor hindoes; hetzelfde geldt voor de imam binnen de islam. Uiteraard zijn er wel taken die op elkaar lijken, maar de invulling ervan laat zien dat het geheel een radicaal andere kleur krijgt. Het is niet verantwoord om deze voorgangers allen over één kam te scheren.”
In de voortdurende discussie over imamopleidingen heeft de overheid volgens Kranenborg de neiging de imam naar het model van de predikant te vormen. Ten onrechte, vindt hij. „Door op deze wijze te werk te gaan, wordt de imams, en in wezen ook de islam, onrecht gedaan. Een zorgvuldige bestudering en een goed gevoel voor nuanceringen en verschillen zou de beleidsmakers niet misstaan.”
Vrijdagpreek
In Nederland wordt vrijwel altijd naar moslimpredikers verwezen als „imam.” Volgens prof. dr. N. van Doorn, bijzonder hoogleraar christen-moslimrelaties aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, laat een dergelijke uitspraak zien dat mensen denken dat een moslimvoorganger min of meer gelijkstaat aan een predikant of ene priester. „Strikt genomen is de imam degene die het rituele gebed leidt en meestal de vrijdagpreek houdt”, zo schrijft ze in haar bijdrage aan het boek.
De vrijdagpreek vermaant moslims en roept hen op tot het trouw blijven aan de islam. Waar hebben islamitische predikers het over? Van Doorn: „Dat is even gevarieerd als er soorten prekers zijn. Maar er is een aantal vaste punten dat overal ter wereld regelmatig wordt besproken. Dit zijn bijvoorbeeld de jaarlijkse feesten en de vastenmaand ramadan. Daarnaast komen thema’s die de islamitische doctrines en morele waarden bespreken regelmatig aan de orde. De onderwerpen hangen nauw samen met de omgeving van de gemeenschap en met wat er in de wereld gebeurt. Het conflict tussen Palestina en Israël is wereldwijd vruchtbaar materiaal voor islamitische preken.”
Evenals het protestantisme kent de islam geen officiële hiërarchie. Daarom is er niet één vaste maatstaf waarnaar de moslim kan verwijzen, aldus Van Doorn in haar bijdrage. „Dit is vooral het geval in de soenni-versie van de islam, want sjiieten hebben wel een soort van hiërarchie van religieuze autoriteit. Ze vragen hun hoogste leiders (ayatollahs) om advies. Deze leiders wonen in de voor sjiieten heilige steden Qum, Najaf en Kerbala, van waaruit ze gelovigen over de hele wereld van religieus advies voorzien.”
De Iraakse grootayatollah Ali al-Sistani, die regelmatig in het nieuws is vanwege zijn uitspraken over de Amerikanen in Irak, wordt momenteel als de hoogste autoriteit beschouwd. Onder jongeren in het Westen is de Libanese ayatollah Mohammed Hussein Fadlallah populair. Ze lezen zijn vrijdagpreken in het Arabisch of het Engels op zijn website en kunnen hem te allen tijde op zijn mobieltje bellen en om een korte boodschap vragen.
De christelijke predikant staat soms model voor voorgangers uit andere godsdiensten. Bij de Evangelische Broedergemeente bestaat de gewoonte dat kerkleden, wanneer zij op hun verjaardag een kroonjaar ingaan, de predikant vragen aan huis te komen en daar te midden van familieleden en vrienden een kleine kerkdienst te houden. Zo wordt vandaag aan de dag door Surinaamse hindoes een pandit uitgenodigd om thuis een „katha” te houden, een ritueel waarbij hij uit godsdienstige geschriften leest.
Stromingen
Prof. dr. H. Vroom, hoogleraar godsdienstwijsbegeerte aan de VU, schrijft dat hij het „fascinerend” vindt hoe verschillende godsdienstige tradities bepaalde dingen gemeen hebben. De overeenkomsten tussen pandits, imams, predikanten en rabbijnen komen volgens hem voort uit geestelijke behoeften die mensen delen. „Dat ”geestelijk” slaat op de beleving van de werkelijkheid, dus niet alleen op de ervaringen van ziekte en dood, maar ook op die van vriendschap en onmin, van honger en van overvloed, en eigenlijk van alles wat er echt toe doet.”
Vroom signaleert ook verschillen tussen de voorgangers. In een van de bijdragen aan de bundel vertelt een predikante wat ze allemaal in een week doet en hoe ze langs gemeenteleden gaat en pastorale gesprekken voert. „Zij is vooral gericht op de beleving en verwerking van wat men meemaakt. De rabbijn is veel meer iemand die weet hoe een orthodoxe jood moet leven. Hij kent de Thora en de Talmoed en is erin bedreven om vanuit de oude tradities licht op nieuwe omstandigheden te werpen. Er zullen niet veel dominees of pastoors met zo’n specialisme en wetskennis zijn.”
Houdt het christendom dan vooral in dat je iets gelooft, en het jodendom en de islam dat je op een bepaalde manier leeft? De verklaring dat christendom een leer is en islam en jodendom een manier van leven, vindt Vroom oppervlakkig. „Christenen zijn net zo goed bezig met vragen rond een goede manier van leven. In feite zijn ze voortdurend met ethische vragen bezig. Een bijzonderheid van het jodendom is wel dat men als Joden een heel aantal extra geboden onderhoudt, zoals kosjer eten.”
Vroom verwacht dat er zich in elke religieuze traditie twee stromingen zullen aftekenen. „Er zullen groepen zijn met een sterk binnenkerkelijk karakter en brede stromingen met een meer vrije en tamelijk ongebonden deelname aan de traditie. De eerste stroming zal kleiner zijn, maar organisatorisch sterker en eenduidiger in meningsvorming. De andere stroming zal opener zijn, maar minder sterk georganiseerd en intern pluriformer. Beide groepen zullen verschillende typen voorgangers ontwikkelen. Ik denk dat een levende traditie beide soorten nodig heeft.”