„Artsen moeten kennis delen”
Een lijst met ziekten en aandoeningen voor het nieuwe WAO-stelsel is volgens de Gezondheidsraad onzinnig. Het zou meer helpen als de verschillende artsen die zich bemoeien met ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid hun kennis meer delen en van elkaar leren.
De raad dringt er in een vrijdag gepubliceerd advies bij de ministers van Sociale Zaken en van Volksgezondheid op aan nog dit jaar een stuurgroep in te stellen met vertegenwoordigers van huis-, bedrijfs- en verzekeringsartsen. Zij moeten gezamenlijk richtlijnen opstellen voor de beoordeling, behandeling en begeleiding van werknemers bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
De Gezondheidsraad wijst erop dat per 1 januari 2006 al het nieuwe WAO-stelsel wordt ingevoerd. Voor een snelle start kan volgens de raad het beste begonnen worden met veel voorkomende ziekten en aandoeningen, zoals rugklachten, hartinfarct, depressie, chronische-vermoeidheidssyndroom en borstkanker.
Ook moet een begin worden gemaakt met het systematisch verzamelen van besluiten uit het verleden. Volgens de raad kunnen artsen van elkaar leren als zij een naslagwerk hebben met „mediprudentie", dat lijkt op de jurisprudentie van de rechterlijke macht. De bedoeling is dat artsen met behulp van eerdere besluiten bepalen wat de beste behandeling is en dat zij het elkaar vertellen in welke situaties zij tot nieuw inzicht komen.
Kern van de nieuwe WAO is dat alleen degenen die voor 80 procent arbeidsongeschikt zijn verklaard en bij wie binnen vijf jaar geen herstel wordt verwacht, recht hebben op een uitkering. Werknemers die voor een kleiner deel worden afgekeurd, moeten met een loonaanvulling zo veel mogelijk aan de slag blijven.
Wanneer iemand weer aan het werk kan en voor hoeveel procent, kan volgens secretaris N. de Neeling van de betrokken adviescommissie binnen de Gezondheidsraad niet alleen aan de hand van een ziekte of een aandoening worden voorspeld. „Dat hangt van zoveel medische factoren af, de privé-situatie en de positie op de arbeidsmarkt. Je kan niet stellen dat iedere vrouw bij wie borstkanker is verwijderd, na een maand of wat weer aan de slag kan".