CGK adviseren in Zuid-Afrika
Twee deputaten van de Christelijke Gereformeerde Kerken zullen 12 juni een adviserende rol spelen bij overleg tussen de theologische school van de Gereformeerde Kerken in Zuid-Afrika en afgevaardigden van de zwarte synoden Soutpansberg en Middellande van die kerken.
De besprekingen gaan over de manier waarop zwarte docenten betrokken zijn bij het theologisch onderwijs. Daarover bestaat bij deze synoden onvrede. Eind vorig jaar waren de deputaten ook betrokken bij gesprekken in Zuid-Afrika.
De Gereformeerde Kerken, ook wel Dopperkerken genoemd, kenden tijdens het apartheidstijdperk, onder dwang van de overheid, een eigen opleiding voor de kerken die uit hun zendingwerk ontstonden. Zo is er de synode Middellande, maar ook de synode Soutpansberg.
In die laatste vindt men voornamelijk kerken uit Vendaland, maar ook leden afkomstig uit de Ndbelestam en de Shangaan-stam. De kerk in Venda was tevens zendingsterrein voor de christelijke gereformeerden én van de Doppers.
De synoden Soutpansberg en Middellande brachten enkele theologen voort die met blanke professoren in de oude opleiding te Hammanskraal of Heidelberg, alsook in Potchefstroom, studeerden en doceerden. Die afzonderlijke, kleurgebonden opleidingen zijn ondertussen opgeheven en geïntegreerd in Potchefstroom.
In die stad is een grote universiteit met een theologische faculteit. Deze heeft een nauwe band met de theologische school van de Doppers. Die kerkelijke opleiding is weliswaar nauw verwant met de universiteit, maar loopt niet helemaal parallel. Aan de universiteit wordt men benoemd, aan de theologische school wordt men in specifieke vakken beroepen namens de kerken.
Aan de Potchefstroomse universiteit zijn enkele niet-blanke theologen uit de twee synoden verbonden: missioloog drs. D. Maskau, praktisch theoloog dr. R. Letsosa en oudtestamenticus drs. E. Beloy.
De meeste leden van de kerk van Venda willen dat hun docenten een prominentere rol als hoogleraar krijgen. Nu zijn de drie docent. Drs. Beloy zou overigens geen andere functie ambiëren dan de huidige. Vanuit de theologische school wordt gezegd dat men de twee anderen na promotie zeker zal beroepen in vacatures, als die open zullen vallen. Dat is in eerdere gesprekken al toegezegd.
Volgens prof. dr. A. le Roux du Plooy, rector van Potchefstroom, ziet het ernaar uit dat de procedure van benoeming kan worden bespoedigd. Dat gebeurde volgens hem in zekere zin al toen aan de universiteit posten voor deze broeders werden gecreëerd. Het probleem is dat het verwachtingspatroon bij de niet-blanke Dopperkerken anders is en dat men de gang van zaken als traag ervaart.
Omdat de niet-blanke Doppers veel vertrouwen hebben in de afgevaardigden van de Christelijke Gereformeerde Kerken, is hen gevraagd te adviseren. Bovendien heeft de universiteit van Potchefstroom een goede relatie met de theologische universiteit in Apeldoorn. Zendingssecretaris ds. H. Last en deputaat buitenland prof. dr. H. G. L. Peels adviseerden daarom al eerder.