Dat heeft een woordvoerder van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) donderdag gezegd. De claim wordt door de regering van de hand gewezen.

De aanval zou in de nacht van woensdag op donderdag hebben plaatsgevonden op het dorp Rier in zuidelijk Sudan. In dat deel van het land woedt al negentien jaar lang een burgeroorlog tussen het regeringsleger en rebellen, die in het zuiden van het land een autonoom gebied eisen. In het gebied wordt sinds februari hevig gevochten, ondanks pogingen van de Verenigde Naties om een staakt-het-vuren tot stand te brengen.

Bij het conflict zijn volgens waarnemers ongeveer 2 miljoen mensen om het leven gekomen, voor het grootste deel bij hongersnoden die uitbraken als gevolg van de strijd.

Internationale mensenrechtenorganisaties zeggen dat de regering de afgelopen maanden tienduizenden inwoners uit Zuid-Sudan heeft verjaagd om de vrije hand te hebben in de strijd tegen de rebellen en om de oliewinning in het gebied zeker te stellen.

De Amerikaanse humanitaire gezant Andrew Natsios, hoofd van het Agentschap voor Internationale Ontwikkeling (AID), brengt deze dagen een bezoek aan Sudan om met de regering te overleggen over de humanitaire situatie in het land en hoe er een eind kan worden gemaakt aan de burgeroorlog.

Eind vorige maand heeft de Amerikaanse vertegenwoordiger John Danforth een aantal aanbevelingen opgesteld, waarin gepleit wordt voor een vorm van machtsdeling in het zuiden van Sudan en een verdeling van de olie-inkomsten tussen de regering en de rebellen. De Sudanese regering heeft samenwerking met de rebellen uitgesloten zolang er geen staakt-het-vuren is overeengekomen.