Eind vorig jaar was het missen van een rood sein ook de oorzaak van een treinbotsing. Een NS–trein reed bij Roosendaal tegen een goederenlocomotief aan. In mei 2004 passeerde een lege dubbeldekstrein bij Amsterdam Centraal een rood sein en botste vervolgens frontaal op een NS–intercity. In 2004 is er in totaal 353 keer een trein niet gestopt voor een rood licht. Een jaar eerder gebeurde dat 315 keer.De machinist van de stoptrein zag op Rotterdam Centraal het rode sein niet. Bovendien speelde volgens de IVW de „kwetsbare” dienstregeling een rol. Tussen het vertrek van de intercity en de stoptrein zit normaal gesproken twee minuten. Door vertraging van de intercity vertrokken de beide treinen op de bewuste dag gelijktijdig. De stoptrein had even buiten het station moeten wachten, totdat de intercity was gepasseerd.

Op dezelfde plek op Rotterdam Centraal is al zeven keer eerder een trein een rood sein gepasseerd. Spoorbeheerder ProRail heeft daarom besloten de seinen aan te passen, zodat ze meer opvallen.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de IVW en de spoorsector werken inmiddels aan een verbetering van het huidige beveiligingssysteem. Het zogenoemde ATB–systeem, dat nu wordt gebruikt, grijpt niet in als een trein met een snelheid onder de 40 kilometer per uur een rood sein passeert. Het aangepaste systeem doet dat wel. Uiterlijk 2008 moet het zijn ingebouwd.

De Onderzoeksraad voor Veiligheid haalde eerder deze maand nog flink uit naar onder meer het ministerie. De veiligheid op spoor krijgt onvoldoende aandacht, aldus deze raad. Al in 1993 adviseerde het orgaan het ATB–systeem te vervangen. Daar is nog steeds niet voor gezorgd, luidde de kritiek.