De rechte wijze
Die waarlijk tot God komt om barmhartigheid, komt als een bedelaar, niet als een schuldeiser. Men komt alleen maar om barmhartigheid, om soevereine genade en niet om iets waarop men recht heeft. Daarom moet men inzien dat de ellende waarin een mens ligt, hem rechtvaardig is overkomen en dat de toorn waaraan hij blootstaat rechtvaardig is. Hij verdient dat God zijn vijand is en blijft. Hij dient te beseffen dat God rechtvaardig zou zijn als Hij hem deed naar wat Hij in Zijn heilige wet gedreigd heeft, namelijk hem een voorwerp van Zijn toorn en vloek in de hel te maken tot in alle eeuwigheid.Wie op de rechte wijze tot God mag komen om barmhartigheid, heeft niet de neiging om aanmerkingen te maken op Zijn strengheid. Hij komt in het besef van zijn volstrekte onwaardigheid als met koorden om de hals, in het stof liggend, aan de voeten van barmhartigheid. Men moet alleen in en door Jezus Christus tot God om barmhartigheid komen. Alle hoop op barmhartigheid moet komen uit de overweging wat Hij is, wat Hij gedaan en geleden heeft en dat er geen andere Naam onder de hemel gegeven onder de mensen waardoor wij kunnen zalig worden dan die van Christus. Hij is de Zoon van God en de Zaligmaker der wereld. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Het is onmogelijk tot God om barmhartigheid te komen zonder hoop op barmhartigheid.
Jonathan Edwards, predikant te Northampton (Leerredenen over verscheidene stoffen, 1791)