Eerherstel voor Van Vollenhoven
Wie kent ze niet, de grappen over de flaporen van mr. Pieter van Vollenhoven. Of het gefluister over zijn arrogante gedrag. Hij zou te hard rijden en zich laten voorstaan op het feit dat hij met een prinses is getrouwd. Niettemin moest de eerste gewone, niet-adellijke Nederlandse man aan het hof knokken voor zijn maatschappelijk functioneren. Dorine Hermans verdiepte zich in zijn persoon en schreef een boek. „Ik wilde geen rellerig verhaal, maar ook geen heiligverklaring.”
Ze kwam hem in 1998 op het spoor toen ze als Elsevier-redacteur een reportage schreef over het bestuur van het Leidse studentencorps Minerva in 1963. Dat was nogal progressief geweest en had Minerva over de drempel van de nieuwe tijd getild. Pieter van Vollenhoven was lid van Minerva. In haar Haarlemse grachtenhuis vertelt historica Dorine Hermans (1959) dat zij tijdens haar speurtocht Pieter van Vollenhoven leerde kennen in de periode voordat hij echtgenoot van de prinses was. „Hij bleek een totaal ander iemand dan ik altijd voor ogen had gehad. Ik ben erdoor gefascineerd geraakt. Ik wilde opeens het echte verhaal horen. Het was toch heel gek dat er over deze man nooit een boek was geschreven, want hij is beslist een fenomeen, als eerste burger in het Koninklijk Huis.”
Niet dat Pieter van Vollenhoven stond te juichen. „Hij schrok zich wezenloos van mijn plannen. Hij liet niets meer van zich horen. Toen ik mijn idee toch doorzette, zei hij: „Ik ontraad het u, maar als u het dan per se wilt, dan kan ik meewerken aan de hoofdstukken over mijn werk. Ik kan u namen geven van mensen die mij goed kennen.” Mensen die aanvankelijk erg afhoudend of zelfs boos deden over het boek dat ik wilde schrijven, waren soms een tijd later juist heel anders, aardiger en mededeelzamer. Ik sluit dus niet uit dat Pieter zelf tegen mijn bronnen heeft gezegd: „Ik vind het prettig als je haar te woord staat.” Er zijn overigens ook mensen geweest die hun medewerking weigerden.”
Dorine Hermans legde eerst een documentatiemap aan met publicaties over Pieter van Vollenhoven. Spoedig bleek dat er het een en ander moest worden rechtgezet. In de ogen van het volk leek de toestemming voor het huwelijk van prinses Margriet en de patriciërszoon uit Schiedam zonder veel discussie te zijn verleend. Maar na uitgebreid onderzoek en gesprekken met zo’n honderd personen kon Hermans optekenen hoe fel de tegenstand tegen het paar was geweest.
Voordat Pieter zich met de prinses kon verloven, mocht hij haar twee jaar lang één keer per week zien om onder begeleiding kopjes thee te drinken. Het kamp van prinses Armgard en haar zoon prins Bernhard, met in hun kielzog de prinsessen Beatrix en Irene, was er faliekant op tegen dat Margriet geen adellijke levensgezel koos. Dat zou haar niet meer representatief maken. Koningin Juliana hing een andere mening aan. Zij zorgde er uiteindelijk voor dat het huwelijk kon doorgaan.
Ook na zijn trouwen in 1967 had Pieter van Vollenhoven het niet gemakkelijk. In hofkringen was vriendschap met Pieter niet gepast. Als echtgenoot van de prinses werd hem een maatschappelijk functioneren ontnomen. Niemand wist precies wat hij kon en mocht doen. Uit diverse knipsels komt het beeld naar voren van een flierefluitende bewoner van Het Loo die zijn tijd verdoet met pianospelen. Hermans bewijst het tegendeel.
„Ik wilde geen boek schrijven met dingen die al bekend waren, maar wat toevoegen aan de Oranjehistoriografie en de lezer een kijkje achter de schermen gunnen. Als je Pieter van Vollenhoven voor het eerst ziet, denk je: Wat is dit voor een rare dandy met zo’n pochet en armband. Maar achter dat uiterlijk zit wat anders. Het is ook een tragisch, een navrant verhaal. De man is dertig jaar in oorlog geweest met zichzelf en met zijn omgeving. Hij heeft een heel eenzame strijd gevoerd, alleen gesteund door zijn vrouw. Achter zijn vrouw bleek ook veel schuil te gaan. Ze is heel lief en ontzettend charmant, maar beslist geen doetje. Ze heeft hiervoor durven kiezen. Ze moest waanzinnig veel moed hebben gehad om haar huwelijk door te zetten. Ze zijn met z’n tweetjes met de rug tegen de muur gezet. Om als prinses mevrouw Van Vollenhoven te worden genoemd, is op zich niet erg, maar wel als het kwaadaardig is bedoeld.”
Uit uw boek blijkt dat Pieter bij prinses Margriet op de tweede plaats stond.
„Ze liet haar verplichtingen met betrekking tot de troon boven Pieter gaan. Als de regéring geen toestemming gaf, gaf ze Pieter op. De afkeer van het hof weerstond ze. Ze koesterde het principe dat een Nederlands burger als echtgenoot geen kwaad zou kunnen voor de Nederlandse monarchie. Ze had dat van haar moeder en haar grootmoeder. Haar zussen Beatrix en Irene waren juist heel erg gevormd door het idee dat ze niet moesten geloven in het gedachtegoed van Wilhelmina en Juliana.”
En prinses Irene was destijds allesbehalve zo onconventioneel en progressief als ze zich nu voordoet.
„Inderdaad. Ze huldigde de opvattingen van prins Bernhard en Beatrix. Het is op zijn minst merkwaardig dat ze bij de regering ging klagen toen haar zusje in Den Haag wilde trouwen. Loyaliteit tegenover een zusje speelde misschien zo weinig in het gezin van koningin Juliana omdat er van meet af aan amper een gezinsband was geweest. Alleen samen voor de camera leek het harmonieus. De vier dochters werden opgevoed door gouvernantes. Hun ouders leefden langs elkaar heen. Vader was altijd weg om te werken, maar toch ook wel om heel veel leuk te jagen. Moeder was tien uur per dag aan het werk.
Beatrix en Irene trokken veel met elkaar op. Zij vonden Margriet van vijf jaar jonger niet interessant. Daarbij hebben ze allen behoorlijke temperamenten. Het Russisch temperament, zoals het wordt genoemd, is niet direct geneigd tot het compromis. De Oranjedochters hebben heel uitgesproken karakters. Ten slotte was er sprake van een zevende familielid: de troon. Die was eigenlijk de baas. In het licht van die troon was alles te verantwoorden. Als een zusje zich tegenover die troon niet verantwoordelijk gedroeg, was ze als het ware een verraadster. Dan hoefde je blijkbaar ook niet meer voor haar op te komen als zusje.”
Wie is nu de echte Pieter van Vollenhoven?
„Een individualist, een keiharde werker, een doorzetter, iemand van de practical jokes. Als student en in het begin van zijn entree binnen de koninklijke familie was hij een eigenwijze braller. Hij ontmoette er ongelooflijke weerstand. Hij werd genegeerd. Het werd hem duidelijk gemaakt dat hij de brutaliteit ten top ten toon had gespreid door überhaupt naar een prinses te durven kijken, laat staan ermee verloven en te trouwen. Tijdens die verloving is geprobeerd het huwelijk niet door te laten gaan en na het huwelijk trachtte men het paar naar de zijlijn te dirigeren.”
„Hij was een braller, maar bij Minerva moest iedereen brallen. Dat was een manier van overleven. Dat werd je daar aangeleerd. Ze praatten allemaal zo arrogant en ze hadden het zelf helemaal niet door. Als je een gewone baan krijgt, leer je dat af en ga je normaal praten. En juist die fase maakte Pieter niet mee. Hij kwam via zijn huwelijk meteen in het Koninklijk Huis terecht, zonder iets omhanden te hebben. Hij werd onzeker en moet zich afgewezen hebben gevoeld. Uit die onzekerheid is hij er een schepje bovenop gaan doen. Kijk, sommige bralgrapjes kunnen leuk zijn als je ze met de juiste kwinkslag ten beste geeft. Mis je die, dan sla je de plank mis. Als hij niet zo brutaal en eigenwijs was geweest, had hij minder kritiek over zich afgeroepen. Maar aan de andere kant had hij dan ook nooit durven trouwen met Margriet en had hij het al die jaren niet volgehouden.”
Hoe was hij als kind?
„Pieter was een vrolijk jongetje. Zijn ouders hadden niet zo’n gelukkig huwelijk, daar heeft hij de functie van hofnar vervuld. Zijn broer Willem-Jan was bemiddelend en als oudste zorgelijker. Pieter loste alles met humor op. Hij was de lieveling van zijn moeder, van wie ik het gevoel heb dat ze van lachen en uitbundigheid hield. De vader was ingetogener en geslotener. De vrolijkheid die Jacoba Gijsbertha bij haar man niet vond, zocht ze bij haar zoon Pieter. Hij heeft zijn hele leven lang een goede band gehad met moedertypes, zoals met Juliana. Vrouwen van een generatie ouder zijn altijd dol op hem geweest en andersom.”
De eerste tien jaar van het huwelijk van Margriet en Pieter (1967-1977) vormden een ware beproeving. Niet voor hun relatie, want die bleef onverminderd goed. Pieter lag onder vuur omdat hij geen werk had. In het land werd hij bespot en in zijn omgeving werd hij niet geaccepteerd. „Pieter van Vollenhoven is voorzitter geworden van een werkgroep die moet zoeken naar een baan voor Pieter van Vollenhoven”, luidde een slogan van de Bescheurkalender van het Simplisties Verbond in 1976.
Het jaar 1977 werd Pieters keerpunt. Daarna begon voor hem de weg omhoog. Voor het eerst in zijn leven kreeg Pieter serieus, vast werk, bij de Raad voor de Verkeersveiligheid. Een bekroning op zijn inzet was zijn benoeming bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Ook in het buitenland geniet Pieter van Vollenhoven intussen een reputatie op het terrein van de transportveiligheidsbeweging. Confrontaties met ministers en andere hooggeplaatsten schuwt hij niet. Onlangs nog haalde minister van Verkeer Netelenbos woedend uit naar „de heer Van Vollenhoven” omdat hij als voorzitter van de Transportongevallenraad te kennen had gegeven dat het met de veiligheid op het spoor zo slecht is gesteld dat het wachten is op de grote klap.
Zijn grote verdienste is dat hij aantoonde dat de echtgenoot van een prinses onafhankelijk maatschappelijk kan functioneren?
„Het is iets heel bijzonders wat hij voor elkaar heeft gekregen. Dat is nauwelijks opgevallen. Mensen als Pieter van Vollenhoven worden gediscrimineerd als het aankomt op hun persoonlijk functioneren en dat is heel frustrerend voor hen. De enige voor wie het koninklijke gebeuren bevredigend en nuttig dagelijks werk oplevert, is degene op de troon. Iedereen eromheen wordt alleen maar afgerekend vanwege het feit dat hij of zij vlak bij die troon staat, niet om wat hij of zij in zijn persoonlijk leven presteert. Sterker nog, dat wordt verdoezeld. Er zijn journalisten die Margriet en Pieter in hun werk mijden omdat ze te veel aandacht krijgen als prinsenpaar. Van wat die twee hebben gepresteerd wordt meteen gedacht dat het door hun positie komt en dat het bij de franje hoort. Ook van prinses Margriet. Dat ze is herkozen tot voorzitter van de standing commission van het Internationale Rode Kruis, komt zeker niet door haar positie. Zoiets gebeurt als je echt kwaliteit kunt bieden en een soort begaafdheid hebt die anderen niet bezitten.”
Loopt uw boek niet het gevaar dat het als een apologie voor Pieter van Vollenhoven wordt uitgelegd?
„Ik heb heel erg geprobeerd dat niet te doen. Ik wilde zeker geen jubelverhaal of heiligverklaring. Er staan ook veel dingen in over Pieter van Vollenhoven die niet aangenaam voor hem zijn. Als hij die leest, zal hij die zeker niet leuk vinden. Verder gaf Frits Abrahams in NRC Handelsblad al aan dat het blijkbaar niet in mijn karakter ligt een vileine biografie te schrijven. Daar heeft hij gelijk in - Abrahams beschreef dat als een voordeel. Daardoor is het boek in zijn ogen interessanter geworden dan het had kunnen zijn als er met Pieter helemaal werd afgerekend.
Belangrijk is voor mij dat Pieter van Vollenhoven recht wordt gedaan. Ik sluit niet uit dat de balans in het boek ietsje de positieve kant opslaat. Maar als de balans zolang de negatieve kant is opgeslagen, kan dat zo misschien worden verrekend. Pieter heeft het boek van tevoren niet gelezen, nu wel. Ik krijg de indruk dat hij er positieve reacties op heeft ontvangen, dat mensen hem nu anders zien dan ze dachten, dat hij in zijn sas is met het boek.Terwijl hij zeker kritiek krijgt van binnenuit, is mijn indruk - van het hof, omdat hij zo heeft meegewerkt. Ik denk dat hij het op zich heel prettig vindt dat er eindelijk ook eens licht wordt geworpen op zijn werk.”
Vormt zijn imago in een tijd van veruiterlijking geen belemmering voor de erkenning van zijn kwaliteiten?
„Dat heb ik mezelf ook afgevraagd. Ik was hem eens aan het interviewen over zijn werk toen zijn vrouw er even bij kwam. Ik flapte eruit dat ik me verbaasde over haar mans attributen, zijn fleurige dassen, zijn gouden armband et cetera, allemaal dingen die een sta-in-de-weg zouden kunnen zijn om serieus te worden genomen. De prinses zei toen dat ze die attributen helemaal niet meer zag. Pieter gaat volledig zijn eigen gang en dat heeft zij geaccepteerd. Het is ook wel weer leuk. Pieter is geen watje dat je kunt kneden. Ze laat hem heel erg de ruimte om te zijn wie hij is en dat moet ook. Het is een gelukkig huwelijk. Ze zijn dol op elkaar. Alleen hebben ze een heel individualistische manier van opereren. Ze gaan graag hun eigen gang, in hun werk en in hun reizen. Met name Pieter van Vollenhoven is gesteld op zijn vrijheid. Hij noemt zich ook een zwerfkat. Terwijl andere paren cocoonend op de bank zitten, doen Margriet en Pieter dat absoluut niet.”
Met zijn schoonzuster stond hij op gespannen voet?
„Ik heb niet willen polariseren. Verder wilde ik geen rellerig boek publiceren. Terwijl dat gemakkelijk zou kunnen, want er zit springstof genoeg in de hele materie. Journalisten vroegen meteen of Pieter gewonnen heeft van koningin Beatrix. Pieter laat zich het woord nee niet zeggen en daar zijn inderdaad flinke botsingen met zijn schoonzuster uit voortgekomen. Maar daar gaat het niet om. Als men denkt dat koningin Beatrix uit snobisme handelt, heeft men het mis. Ze handelt vanuit een principe. Het is wel degelijk een harde strijd geweest tussen principes, maar niet vanuit onedele motieven.”
Die strijd gaat nog altijd door?
„Ja. Voor koningin Beatrix staat principe los van affectie. Ze is een emotioneel, gevoelig en principieel mens. Door haar verantwoordelijkheidsgevoel weegt het bij haar zwaar dat de monarchie van haar afhankelijk is. In sommige principes gaat ze misschien iets te weinig met haar tijd mee. Dat heeft ze ook moeten inzien, want ze heeft haar burgerlijke schoondochters en aangetrouwde nichtjes moeten accepteren als lid van het Koninklijk Huis - geen van de vier is van adel en slechts één is afkomstig uit het buitenland.”
Er is veel te doen geweest over een titel voor Pieter. Hij kreeg geen titel, zijn schoondochters wel. Hoe denkt hij daar zelf over?
„Ik denk dat hij leuk zou vinden als hij er na al die jaren vechten eentje kreeg. Het zou er een bevestiging van zijn dat wat er in het begin over hem is gezegd, niet waar is. Het onthouden van de titel is ook dertig jaar lang een bron van irritatie geweest. In de wereld waarin hij verkeert, zijn titels nu eenmaal belangrijk. Twee jaar geleden kwam hij in New York op het Peter-Stuyvesantbal met Marilène en Maurits. Die twee worden aangekondigd als Hare en Zijne Hoogheid, terwijl Pieter wordt geïntroduceerd als meneer Van Vollenhoven. De gasten nemen dan aan dat hij allesbehalve de vader kan zijn van de twee, maar een soort lakei. Dat vinden de kinderen vast ook niet leuk.”
Na prins Bernhard, prins Claus en Pieter van Vollenhoven is wel duidelijk dat de mannen c.q. vrouwen van het Koninklijk Huis iets essentieels moeten doen. Burgemeester Cohen van Amsterdam liet zich ook in die trant uit tijdens het huwelijk van prins Willem-Alexander en Máxima.
„Mede door de ervaring met Pieter zijn ze in Den Haag wakker geworden. Want Pieter is een totaal ander iemand geworden vanaf het moment dat hij iets te doen had. Prins Claus toont aan hoe je er onderdoor gaat als er niets gebeurt. Pieter heeft zich hard verzet en hij verwierf zich daarmee een heel eigen plaats aan het hof. Daarmee baande hij de weg voor de generatie Máxima, Laurentien, Marilène en Annette. Schoksgewijs rekte hij de grenzen van zijn koninklijke positie op. Tot profijt van de jongere Oranjegeneratie, tegenwoordig. Niet alleen zijn zonen, maar ook prins Willem-Alexander wijzen hem tegenover journalisten aan als voortrekker.”
Wat heeft Pieter van Vollenhoven voor u betekend?
„Hij heeft me geïnspireerd. Hij heeft me laten zien wat doorzetten is, tegen alle klippen op, wat dat teweeg kan brengen. Hoewel hij er een prijs voor heeft betaald. Hij is vervormd door die oorlog. Hij is altijd op zijn hoede. Privé kan hij niet gewoon blij zijn met bijvoorbeeld het nieuws van een zwangere schoondochter. Met goed nieuws kan hij niet omgaan. Dan reageert hij vervreemd, verward en loopt hij naar een andere kamer. Zelf geeft hij aan dat hij niet meer ongecompliceerd kan genieten. Hij heeft geleerd ”three steps ahead” te denken. Hij is een strateeg geworden die niet meer anders kan dan strategisch te zijn. Hij heeft wel volgehouden en dat vind ik indrukwekkend. Bovendien heb ik tijdens het schrijven van dit boek geleerd hoe anders de dingen kunnen zijn dan ze lijken in de pers en in de wandelgangen. Dat vind ik schokkend. Ik ben nu totaal niet meer onder de indruk van verhalen.”
Hoe ziet u de toekomst van Pieter en Margriet?
„Pieter kan niet niksen. Hij moet iets te doen hebben. Hij wil promoveren op rampen en veiligheidsonderzoek. Mr. dr. Pieter van Vollenhoven, dat klinkt niet slecht. Ik denk dat Margriet meer zal opgaan in het grootouderschap dan hij. Pieter heeft nu eenmaal meer met pubers dan met baby’s. Ik denk niet dat hij bij zijn kinderen ooit een luier heeft verschoond. Wat dat betreft is hij een ouderwetse vader geweest. Hij heeft een goede band met zijn vier zoons, maar er zijn ook wel eens conflicten. Zijn eigenwijsheid, dat keiharde doorzetten met een doel voor ogen, moet voor de kinderen niet altijd leuk zijn geweest. Dat hij zijn werk altijd liet voorgaan, zijn zij pas later gaan begrijpen. Hij was een strenge vader, eentje die van discipline hield. Hij wilde zijn kinderen beschermen tegen de buitenwereld. Toch streefden Margriet en Pieter een open communicatie na waarin alles mocht worden gezegd. Dus het is geen zoetsappig gezinnetje geweest. Wel is een ontzettend hecht bolwerk, waar buitenstaanders niet zomaar in kunnen komen. Ik heb me laten vertellen dat Marilène en Annette het in het begin best moeilijk hadden.”
Hoe denkt u over de monarchie?
„Ik heb altijd geroepen dat ik die monarchie leuk vind. De monarchie is net als het weer. Iedereen heeft het weer en de monarchie gemeenschappelijk en dat schept een band. Maar de manier waarop de monarchie moet worden ingevuld, mag wat mij betreft iets minder krampachtig. Ik begrijp best dat koningin Beatrix in één opzicht gelijk heeft. Er moet een natuurlijke afstand zijn tussen Koninklijk Huis en volk omdat het anders te gewoon wordt. Dan heeft het geen glamour en sprookjesachtig effect meer. Alleen hoef en kun je dat niet meer bereiken door te zorgen dat iedereen die de familie binnenkomt, buitenlands en van adellijke afkomst is. Dat is een onhaalbare kaart. Koninklijk charisma hangt niet alleen van adel af, zoals Máxima bewijst.”
Mede n.a.v. ”Pieter van Vollenhoven. Burger aan het hof”, door Dorine Hermans; uitg. Bert Bakker; Amsterdam, 2002; ISBN 90 351 2236 4; 274 blz.; € 14,95.