Volgen of sturen in de opvoeding
Onlangs las ik een artikel met de titel ”Ouders durven niet meer streng te zijn”. Bij het lezen van zo’n artikel vraag je je af of dat inderdaad zo is. Durven heeft te maken met bang zijn. Als ouders niet meer streng durven te zijn, zijn ze dus bang, bang voor hun kinderen.
Zijn er redenen om als ouders bang te zijn? Het is uiteraard niet verkeerd als we bang zijn om fouten te maken. We weten allen dat structurele fouten in de opvoeding grote gevolgen kunnen hebben. Het zou een uiting van ongegrond vertrouwen in eigen kunnen zijn wanneer ouders die vrees niet zouden kennen.
Het is evenmin af te keuren als we bang zijn om onze kinderen te verliezen. Dan doel ik hier niet op het overlijden, maar op het verliezen van contact en het verdwijnen van gespreksmogelijkheden met ons kind. Dat is een reële vrees. Bij veel ouderparen komt het voor dat het gesprek met een kind niet meer mogelijk is.
Zuur
Daarmee zijn we volgens mij bij een belangrijke reden voor de vrees van veel ouders in onze kring. Die vrees wordt in de eerste plaats ingegeven door de grote spanning tussen het waarde- en normenpatroon dat ouders van onze gezinnen als leidraad nemen en dat van de ons omringende samenleving.
In de tweede plaats is het zo dat kinderen en jongeren zonder veel problemen kennis kunnen nemen van het gedachtegoed en de uitingsvormen van de delen van de cultuur waartegen grote bezwaren zijn aan te voeren. We hoeven in dit verband maar te denken aan internet, mobiele telefoons en de gratis verstrekte kranten Metro en Sp!ts, waarin dag in dag uit uitingen van het moderne levensgevoel te lezen zijn.
Die spanning en de grote informatiemogelijkheden laten het dilemma zien. Jongeren schakelen voortdurend tussen twee werelden. Enerzijds de wereld van thuis en de kerk, anderzijds de wereld van de 21e-eeuwse samenleving. Hoe ga je daar als ouders mee om? Helpt streng zijn? Er zijn ouders die het stellen van deze vraag verkeerd vinden. Ze zullen wijzen op de doopbelofte en op het voorbeeld van Eli. Hij durfde zijn kinderen zelfs niet zuur aan te kijken. We weten wat de droevige gevolgen waren. Streng en consequent zijn hoort bij de opvoeding.
Beweeglijkheid
Er zijn ook ouders die vanuit dezelfde zorg en verantwoordelijkheid moeite hebben met streng te zijn. Hun redenering is ongeveer als volgt: „Je kunt niet om de open informatiesamenleving heen. Als je de kinderen alles verbiedt en hen overal van afhoudt, is het risico groot dat ze ondergronds gaan en dat er geen gesprek meer mogelijk is. Streng zijn in de bekende zin van het woord kan bijna niet meer. Ik ben bang om mijn kinderen te verliezen.”
Ieder ouderpaar herkent iets van deze twee overwegingen. Je kunt ze niet scheiden. De leeftijd van de kinderen speelt bijvoorbeeld een rol. Een dochter op de basisschool vraagt een andere aanpak dan een dochter die in klas vier van het vmbo zit en de leerweg zorg en welzijn volgt.
Ondanks die verschillen dient er een herkenbare lijn in de opvoeding te zijn. Met de begrippen volgen, sturen en kritische participatie kunnen we de verschillende stijlen van opvoeding duiden.
Volgen heeft iets in zich van fatalisme. De kinderen leven nu eenmaal in deze tijd, we kunnen als ouders wel proberen tegengas te geven, maar dat lukt toch niet. Je krijgt alleen maar narigheid door steeds te wijzen op het verkeerde van veel uitingen van de moderne cultuur. De volgers durven niet goed streng te zijn. „Als ik mijn kinderen maar niet van me vervreemd!” - dat is hun zorg.
Sturen is het tegenovergestelde. Ouders weten goed waar ze voor staan. Zij hebben de regie in de opvoeding en tonen een zekere vastberadenheid. Ze durven streng te zijn. Interactieve overdracht zit tussen volgen en sturen in. Die benaderingswijze, waarbij de verantwoordelijkheid en het gezag bij de ouders blijven, vraagt een zekere beweeglijkheid van de opvoeders.
Voorkeur
Ze hebben een duidelijk standpunt en willen hun kinderen vanuit hun verantwoordelijkheid daarin meenemen. Ze hechten veel waarde aan het verinnerlijken van standpunten door middel van onder andere het gesprek. We realiseren ons dat de drie manieren van aanpak -volgen, sturen, interactieve overdracht- niet te scheiden zijn.
Iedere ouder volgt wel eens. Een dag later zal bij een zekere gelegenheid nadrukkelijk gestuurd worden en wordt een duidelijk „nee” uitgesproken. In andere omstandigheden zal het gesprek centraal staan.
Het nadenken over deze verschillen in aanpak en het overleg van ouders welke aanpak in welke situatie de voorkeur verdient, kunnen helpen bij de opvoeding. Er ís namelijk samenhang tussen de vraag of ouders in onze tijd nog wel streng durven te zijn en de ingewikkelde vragen waarmee opvoeders worden geconfronteerd die vanuit bijbelse waarden en normen hun kinderen in een open samenleving moeten opvoeden.
Wie zich van die samenhang bewust is, zal zich nog eens te meer gedrongen voelen tot de bede om wijsheid en kracht bij de verantwoordelijke taak van de opvoeding.
De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.