Eerder op de dag stelde de minister van Buitenlandse Zaken van Servië en Montenegro, Vuk Draskovic, dat de uitlevering van Mladic aan het Joegoslavië-tribunaal van cruciaal belang is, als Servië en Montenegro uitzicht wil houden op toetreding tot de Europese Unie en de NAVO. Draskovic zei dat na afloop van een ontmoeting met zijn Nederlandse ambtgenoot Ben Bot.

„Zonder deze uitlevering leveren al onze inspanningen voor aansluiting bij Europa niets op”, zei Draskovic. „Dit is een morele kwestie van het hoogste belang voor Europa en voor ons. Onze gehele toekomst is ervan afhankelijk.”

Volgens Bot zou de overdracht van Mladic een signaal zijn dat de autoriteiten in Servië en Montenegro de waarden en normen van de EU onderschrijven. Tadic zei later op de dag dat iedereen die zegt dat Servië niet zou moeten meewerken met het Joegoslavië-tribunaal ervoor zorgt dat dit land geen toekomst meer heeft.

Bot bezocht Belgrado op een rondreis door de Balkan. Hij was maandag aanwezig bij de herdenking van de massamoord op bijna 8000 mannelijke inwoners van de moslimenclave Srebrenica. Aangenomen wordt dat Mladic, de Bosnisch-Servische legercommandant onder wiens leiding de VN-enclave in juli 1995 onder de voet werd gelopen, in Servië is ondergedoken. Mladic’ superieur, de Bosnisch-Servische oud-president Radovan Karadzic, houdt zich vermoedelijk schuil in de Republika Srpska, het Servische gedeelte van Bosnië.

De pro-westerse Tadic heeft niets te zeggen over de Servische politie, die onder de verantwoordelijkheid van de conservatieve regering valt. De regering houdt ondanks eerdere beloften over de uitlevering van Mladic vol dat zij hem nog niet heeft weten te lokaliseren.

Voorafgaand aan de herdenking in Srebrenica wekte Belgrado de indruk dat de uitlevering van Mladic de hoogste prioriteit heeft, maar na de plechtigheid werd er niet veel meer over vernomen. Draskovic bedankte Bot voor een gift van de Nederlandse regering die een brug moet slaan tussen Servië en Kroatië: een veerboot op de Donau.