In een Haagse spelonk van Adullam
De Gaslaan in Den Haag. Halverwege de straat in de oude Haagse volksbuurt staat een kerkachtig gebouw. Luiken bedekken oude ramen. Dubbele voordeuren zitten in een stralend wit geschilderde gevel. Boven de deuren in zwarte letters: ”Oud gereformeerde gemeente”. Ouderling Spies: „Dit is een spelonk van Adullam.”
Vroeger was dit een café. Nu ligt direct achter de deuren een kerkzaal. Je staat er zomaar middenin. Zo’n vijftig losse stoelen staan op een planken vloer. In het middenpad ligt een loper. Aan het plafond hangen glanzend vier dappere kroonluchtertjes. Voorin een Johannus-orgel, strak naast de kansel. De kerkzaal van de vrije oud gereformeerde gemeente aan de Gaslaan in Den Haag. Zo’n beetje 10 meter lang, 5 meter breed. Er zijn nog een keukentje (waar zondags ook de fietsen worden gestald) en een consistorie (die ook dient als catechisatieruimte). Daarmee is alles gezegd.
Ouderling J. J. Spies wijst rond: „Hier is het Woord wel eens opengegaan. Ja hoor. Hier zijn wel mensen toegebracht tot de gemeente die eenmaal zalig wordt. Ja hoor.”
Zelfstandig
Het begin van de gemeente ligt ergens in 1940. Ds. E. van Dijk (voorheen predikant bij een vrije gereformeerde gemeente te Zwijndrecht) hield op 11 juni 1940 de eerste dienst. Hij diende de gemeente tot 1970. Het eerste beroep ging daarna naar ds. H. Visser Mzn., die al regelmatig aan de Gaslaan voorging. Ds. Visser had het moeilijk met dit beroep, maar voordat hij er een besluit over kon nemen, overleed de predikant. Van 1970 tot 1973 was ds. Chr. P. Groenewegen (voorheen te Wijk en Aalburg) hier predikant. Sinds ds. Groenewegens vertrek naar Rijssen is de gemeente vacant. Aanvankelijk werden er nog een paar beroepen uitgebracht, onder meer op de heer Padmos en op de predikanten Kot, Middelkoop, Vosman en Zwijnenburg, maar na 1977 werd er niet meer beroepen.
De gemeente is altijd bewust zelfstandig gebleven. „Sluit je nergens bij aan”, was het advies van ds. Van Dijk geweest. „Dan krijg je ook geen ruzie.”
Is dat nog doenlijk, zo’n op zichzelf staande gemeente midden in een stad als Den Haag? „Het kerkbezoek loopt terug. De gemeente slinkt. Bejaarden vertrekken omdat ze ergens anders in een bejaardentehuis geplaatst kunnen worden. Jongere gezinnen trekken weg omdat de kinderen hier niet naar school kunnen. Waar het heen moet? De Heere zal wel voor ons zorgen. Niets hangt van ons af. Was er maar meer gebed voor de gemeente, voor de voortgang van Gods Koninkrijk, want de Heere wil er wel van den huize Jakobs om gebeden zijn.”
Hoeveel kerkgangers zijn er zondags nog? Koster G. Huisman, voorzichtig schattend: „Twintig. In doordeweekse diensten is het soms wat drukker. Dan komen mensen overal vandaan, uit Loosduinen, uit Monster, uit ’s-Gravenzande.”
„Dan komen de liefhebbers”, zegt Spies. „Doordeweeks komen hier wel eens de beminnaars van de Heer’, uitziende mensen, zoekende zielen die begerig gemaakt zijn om nog wat te mogen opluisteren. Van zulke mensen hoor je geen grote verhalen, want dat zijn meestal zwijgende mensen.”
Leroy
Pas, bij de begrafenis van ouderling N. J. Leroy, zat het weer eens helemaal vol, tot in de keuken en de consistorie toe.
De naam van Leroy is onlosmakelijk verbonden aan de Gaslaankerk. In 1947 werd Leroy op een extra-ordinaire wijze tot het ambt geroepen. Aan het einde van een kerkdienst zei ds. Van Dijk tegen hem: „Hé lange, ga eens staan, de Heere heeft me tot driemaal toe bekendgemaakt dat jij ouderling moet worden. En zo werd Leroy ouderling aan de Gaslaan. Van 1947 tot 2002 was Leroy hier ouderling. Samen met ouderling G. van der Toorn leidde hij de gemeente, in goede dagen en in kwade dagen, in voor- en in tegenspoed. Nadat Leroy om gezondheidsredenen was teruggetreden, werd al spoedig ouderling Van der Toorn ziek.
De slechtziende tuinder Spies (68) werd in 2003 ouderling, „na veel strijd.” Hij werd bevestigd door ds. J. Goudriaan uit Ede. Over zijn kerkelijk verleden zegt Spies: „Ik was een zwerver, kerkte hier, kerkte daar. Ik ben een zwerver van nature, een bedelaar, en hoop dat tot mijn dood te blijven.”
Huisman (53) is koster en houdt de administratie bij. Wat Huisman ook doet, is preeklezen. Dat kan Spies niet. Wat voor preken worden er gelezen? In de consistorie laat Huisman de bibliotheek zien. Het is de bibliotheek van ds. E. van Dijk. Huisman somt op: Smijtegelt, Van Reenen, Lamain, Philpot, F. Bakker, P. Blok, Van de Woestijne, Van Gilst. „Wij lezen alles wat bevindelijk is.”
Welke voorgangers preken hier? Spies: „Het gaat ons om de waarheid, om een schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Dan vallen dominees en kerkverbanden weg. Kerkisme is ons vreemd. Wij houden van een ontdekkende, afsnijdende prediking, want een mens wil wel graag op de been blijven, maar de praktijk is dat er van de mens in het werk der genade niets overblijft. Wij nodigen voorgangers uit die bij ons passen.”
Er worden wat namen genoemd: ds. C. L. Onderdelinden (Oldebroek), ds. N. van de Want (Schiedam), ds. J. D. Heikamp (Staphorst), ds. J. J. Roodsant (Dirksland), ds. J. Goudriaan (Ede) en de eerwaarde heren A. van de Galiën, E. van Baren, M. Padmos en G. W. Nijhof. Consulent is de eerwaarde heer J. van de Beek uit Biddinghuizen.
Wonderkerkje
De buurt rond de Gaslaankerk is niet echt vijandig, vinden Spies en Huisman. „Er is onder een dienst wel eens op de ramen gebonsd en de gevel wordt wel eens ondergekalkt, maar al met al laten ze ons redelijk met rust. Dit is wel eens het ”wonderkerkje van Den Haag” genoemd. Niemand begrijpt dat deze gemeente nog steeds bestaat.”
Hoe het in de toekomst zal gaan met de gemeente weet Spies niet. „We blijven hier, aan de Gaslaan. Waar zouden we ook heen moeten met deze kleine kudde? Wij zien maar aan wat voor ogen is, maar de Heere doet al wat Hem behaagt. Wat voor ons verborgen is, kan Hij alleen openbaren. Er is een behoeftig volk dat altijd zal blijven komen. Als de Heere in Zijn vrijmacht en in Zijn almacht er hier nog eens een zou willen bekeren, dan is alles niet voor niets geweest.”
Over kerkelijk Nederland is Spies somber. „Er moet in de prediking een alarmwoord klinken. Er is echter zo veel eigenwillige godsdienst en er zijn zo weinig mensen die je praktikaal kunnen vertellen hoe God een zondaar arresteert. Ik ben er verdrietig van. Alles is zo koud, zo lauw. Het is zo stil.”
Dit is het eerste artikel in een zesdelige serie over kerkzijn in de stad. Volgende week woensdag deel 2.