Een jaar geleden stopte de Limburgse autofabriek met de productie van de succesvolle Volvo’s S40 en V40. Daarmee verdween een goedlopend automerk van de productielijnen. De sinds begin dit jaar geproduceerde Smarts van DaimlerChrysler en de Colt van Mitsubishi verkopen matig tot slecht.

Het concept van NedCar is simpel, doeltreffend en kostenbesparend: bouw twee totaal verschillende auto’s op eenzelfde onderstel en op bestelling. Elke nog te bouwen auto heeft al een eigenaar en die heeft specifieke wensen en eisen. Elke auto is dus anders en dat vereist een hoge mate van flexibiliteit in het productieproces.

Dit maakt het vooraf plannen van productieaantallen moeilijk. NedCar is afhankelijk van de steeds veranderende situatie op de automarkt en seizoensinvloeden. Daar komt bij dat de concurrentie op de markt voor kleine auto’s als de Colt en de Smart moordend is.

In 1967 werden in Born voor het eerst auto’s gemaakt: de volautomatische DAF personenauto, in de volksmond smalend de Truttenschudder genoemd. In 1975 nam Volvo de fabriek over en werd het grote DAF-bord langs de A2 vervangen door dat van Volvo.

Netherlands Car BV, kortweg NedCar, werd in 1991 opgericht als gezamenlijke onderneming van het Japanse Mitsubishi Motors Corporation, het Zweedse Volvo Car Corporation en de Nederlandse staat. Gezamenlijk investeerden zij meer dan 2 miljard euro. In 1999 droeg de staat zijn aandelen over aan Mitsubishi en was er een gelijke eigendomsverhouding tussen Volvo en het Japanse bedrijf. In 2001 werd Mitsubishi volledig eigenaar van NedCar omdat toen duidelijk was dat Volvo in 2004 zou stoppen met de productie in Born.

De bedoeling was dat DaimlerChrysler vanaf dit jaar de helft van de aandelen van Mitsubishi zou overnemen. Maar de verhouding tussen de twee autoconcerns is flink bekoeld. In februari maakte DaimlerChrysler bekend niet in NedCar te willen investeren. Het noodlijdende Mitsubishi moet in Born zelf de broek ophouden.

Inmiddels zakten de autoverkopen en daarmee de productie in. Meer dan 1000 werknemers werden sinds eind vorig jaar ontslagen. De derde ploeg verdween. De productieprognose voor dit jaar werd omlaag geschroefd van 210.000 auto’s naar 180.000 stuks, vooral als gevolg van de tegenvallende verkopen van de Colt. Eind mei kwam er weer een verlaging tot 115.000 stuks. In juni werd de productie met nog eens 8500 auto’s beperkt.

In het topjaar 1999 produceerde NedCar nog ruim 260.000 auto’s. De directie kan slechts met lede ogen toezien hoe het bedrijf afglijdt. De beslissingen worden immers niet in Born, maar in Tokio genomen.