Officier van justitie K. Bijsterveldt wilde bij volledige toerekeningsvatbaarheid veertien jaar cel eisen. Uit onderzoek van het Pieter Baan Centrum bleek echter dat de verdachte ten tijde van de steekincidenten verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar was.

Volgens deskundigen is de kans op herhaling zonder behandeling groot, omdat Van T. lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis met sadistische trekken. Hij heeft een drang tot het verwonden van anonieme mensen.

Van T. is behalve zes keer poging tot moord ook een poging tot doodslag, openlijke geweldpleging en afpersing met geweld ten laste gelegd. Hij was leider van een groep van zes, die de feiten in wisselende samenstelling pleegde. Tegen de vier andere, minderjarige verdachten zijn vorige week straffen tot dertig maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk, geëist. Twee van de minderjarigen hoorden ook jeugd–TBS tegen zich eisen.

De officier sprak van „bruut geweld" en zei dat het puur geluk is geweest dat er niemand dodelijk gewond is geraakt. „Voor hetzelfde geld hadden we hier nu te maken gehad met een meervoudige moordenaar", aldus Bijsterveldt. Van T. was als enige bij alle incidenten betrokken en wordt daarom als hoofdverdachte gezien. Hij was ook degene die bepaalde of, waar en wanneer een voorbijganger werd gepakt.

De hoofdverdachte gaf zelf aan dat het gevaar op herhaling groot is. „Als ik nu word vrijgelaten, gaat het gegarandeerd weer mis", zo sprak Van T. op de zitting. De officier twijfelde aan de door Van T. zelf naar voren gebrachte drang om mensen geweld aan te doen. Hoewel het PBC–onderzoek deze drang erkende, vroeg de officier zich af of de verdachte zich niet ernstiger gestoord heeft voorgedaan dan hij is. „Omdat hij anders misschien wel volledig toerekeningsvatbaar zou zijn verklaard".

Uitspraak 26 juli.