OM eist levenslang tegen Mohammed B.
„Mocht ik vrijkomen, dan zou ik precies hetzelfde doen. Precies hetzelfde.”
Met een bijna ijzingwekkende kalmte bezwoer Mohammed B. dinsdag zijn gehoor in de rechtszaal dat hij geen spijt heeft van zijn daden en dat hij opnieuw zou toeslaan als hij daartoe de kans krijgt. Uit overtuiging. Want Mohammed B. handelt op basis van een „wet die mij opdraagt om iedereen die Allah en de profeet beledigt, zijn kop eraf te hakken”.
De 27–jarige B. nam, naar eigen eigen zeggen na ampele overweging, aan het slot van zijn tweedaagse proces in Amsterdam alsnog het woord. Enkele minuten daarvoor had officier van justitie F. van Straelen een levenslange gevangenisstraf tegen hem geëist, naast een ontzetting uit het actief en passief kiesrecht. Die eis hoorde B. onbewogen aan. In zekere zin waren officier en verdachte het met elkaar eens: Van Straelen noemde B. „een overtuigingsdader”, die de democratie wil bestrijden. „Met geweld. Hij blijft dat volhouden. Tot op de dag van vandaag”. Volgens Van Straelen is en blijft B. daarmee „levensgevaarlijk”.
In zijn slotverklaring gaf B. aan dat hij het „laf” zou vinden als hij zou proberen de maximale straf te ontlopen. Daarom had hij zijn advocaat, P. Plasman, opgedragen er tijdens het proces het zwijgen toe te doen. Plasman hield dinsdag dan ook geen pleidooi.
Mohammed B. richtte zich in zijn slotwoord persoonlijk tot de moeder van Theo van Gogh, Anneke van Gogh. Waar hij geen enkele verplichting voelde te communiceren met zijn rechters, wilde hij haar wèl iets duidelijk maken, hoe summier ook. „Ik voel uw pijn niet. Dat kan ik niet. Ik weet niet hoe het is om een kind te verliezen dat met zo veel pijn en tranen op de wereld is gebracht. Wat ik wel wil dat u weet is dat ik uit overtuiging heb gehandeld, niet omdat ik hem haat”.
Hypocriet was Van Gogh in B.’s ogen in elk geval niet. „Ik denk dat hij uit overtuiging dingen zei”, aldus B., die aangaf dat hij zich door Van Gogh „als Marokkaan” niet beledigd heeft gevoeld en dat termen als „geitenneuker” hem evenmin diep geraakt hebben. Het ging erom, volgens B., dat Van Gogh zijn geloof heeft beledigd. Als zijn vader of broer dat zouden hebben gedaan, had hen het zelfde lot gewacht. B.: „Wellicht kan dit een beetje troost zijn voor mevrouw Van Gogh”. Volgens filmproducent Gijs van de Westelaken heeft Anneke van Gogh daarop gezegd: „Alle beetjes helpen”.
Aanklager Van Straelen meent dat de gehele aanklacht tegen B. is bewezen. De moord op Van Gogh, de poging tot moord op twee omstanders en elf politiemensen en het bedreigen van VVD–Kamerlid Hirsi Ali en het belemmeren van haar als parlemantariër zijn daaruit de hoofdpunten. B. heeft alle misdrijven gepleegd met een terroristisch oogmerk, aldus Van Straelen, die geen hard bewijs heeft kunnen vinden tegen potentiële mededaders. Met zijn misdaden heeft B. de Nederlandse bevolking bang willen maken en gepoogd de Nederlandse samenleving te ontwrichten.
De terroristische component heeft het karakter van de zaak volgens de officier in hoge mate bepaald. „Nederland heeft zijn onschuld verloren. Ons land blijkt ineens doelwit van het internationaal terrorisme”, aldus Van Straelen. „De verdachte heeft de Nederlandse burger gewaarschuwd dat onze rechtsstaat in gevaar is. De verdachte was de eerste boodschapper. Hij voert een jihad. Een jihad in Nederland. Het is dit besef, het besef dat na 2 november 2004 het terrorisme een reële dreiging is in onze samenleving, dat de burger het meest heeft geschokt. Dit maakt de moord op Theo van Gogh, de wijze waarop hij is gepleegd en alle andere misdrijven die de verdachte in verband hiermee heeft gepleegd, tot een uitzonderlijk ernstige daad”.
Van Straelen wees bij het formuleren van zijn strafeis op de gevolgen die de moord op Van Gogh heeft gehad: brandstichting in moskeeën en scholen, bekladdingen, vernielingen. Daarvoor is B. „niet in zijn eentje” verantwoordelijk, maar hij heeft er wel de aanzet toe gegeven. Eigenrichting moet voorkomen worden – het opleggen van een passende straf aan Mohammed B. moet daaraan bijdragen. Ook kan die straf helpen bij het herstel van de Nederlandse rechtsstaat, aan het creëren van „een sfeer van rust”.
De officier deed die uitspraken in het besef dat het proces tegen het terreurnetwerk de Hofstadgroep – waartoe ook B. zou behoren – nog moet worden afgewikkeld en dat er zeer recent bloedige terreuraanslagen in Londen zijn gepleegd.
Van Straelen uitte tevens zijn zorg over het toenemend aantal allochtone jongeren dat zich aangetrokken voelt tot de radicale islam. Mohammed B. brengt een boodschap van haat en geweld en is bereid voor zijn onverdraagzame denkbeelden te doden en te sterven. „Voor alle jongeren zal duidelijk moeten zijn dat dit niet een oplossing is voor hun problemen”. B. en zijn terreurvrienden vergroten de tegenstellingen, zo waarschuwde de officier. „Ik hoop dat het vonnis duidelijk kan maken dat wie de weg van Mohammed B. kiest, kiest voor een heilloze, doodlopende weg”.
Of het vonnis dat zal doen, moet blijken op 26 juli, wanneer de rechtbank uitspraak doet.