OESO voorziet grotere kloof tussen VS en EU
De eurozone raakt de komende decennia in economisch opzicht verder achterop bij de Verenigde Staten en andere industrielanden, als er geen krachtige hervormingen komen. Vooral structurele ingrepen op de arbeidsmarkt zijn noodzakelijk.
Dat staat in een dinsdag gepubliceerd rapport over de eurozone van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waarbij dertig industrielanden zijn aangesloten. De OESO stelt vast dat de Europese landen hun ambities niet kunnen waarmaken. Op een topconferentie in Lissabon in 2000 bezwoeren ze dat de Europese Unie in 2010 de sterkste economie ter wereld zou zijn. „Er is nog steeds een grote kloof met die ambitie”, aldus het rapport.
Aan de invoering van de euro heeft het zeker niet gelegen. „De economie staat er ongetwijfeld beter voor dan het geval zou zijn geweest zonder de monetaire eenwording”, aldus de OESO. Verzachtende omstandigheden zijn de sterke stijging van de olieprijzen en de hoge koers van de euro tegenover de dollar. Maar de hoofdoorzaak van de teleurstellende economische ontwikkeling is het uitblijven van voldoende hervormingen.
Bij ongewijzigd beleid zal het verschil in inkomen per hoofd van de bevolking tussen de eurozone en de Verenigde Staten oplopen van 30 procent nu tot 37,5 procent in 2020. Voor de Amerikaanse economie voorziet de OESO potentiële groeicijfers van 3,2 procent per jaar in de periode 2005-2010, 2,6 procent in 2010-2020 en eveneens 2,6 procent in 2020-2030. De eurozone moet het doen met respectievelijk 1,9 procent, 1,3 procent en 0,9 procent.
De remedie is vooral te vinden op de arbeidsmarkt. De OESO bepleit onder meer aanpassing van de systemen voor loonvorming, het wegnemen van obstakels voor de mobiliteit van arbeidskrachten, versoepeling van ontslagregelingen en het bemoeilijken van vervroegde pensionering en aanspraken op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid.
Volgens de OESO is het van het grootste belang onbenutte arbeidskrachten te mobiliseren. Er is wat dat betreft wel wat verbeterd, maar een hoge structurele werkloosheid en een lage arbeidsparticipatie van ouderen vormen nog steeds een kenmerk van de economie van de eurozone.