Antillianenbeleid leverde nauwelijks iets op
Het specifieke beleid dat zeven gemeenten instelden om Antilliaanse risicojongeren te ondersteunen, heeft weinig effect gehad. De aanpak was te versnipperd, de inbreng van de Antilliaanse gemeenschap was te beperkt, instellingen waren ontoegankelijk en werkten nauwelijks samen en de kennis over Antilliaanse kansarme jongeren was gering. Alleen Dordrecht was een positieve uitzondering.
Dat blijkt uit een rapportage van onderzoeker G. Muskens van DOCA Bureaus samen met S. Huender, die zij hebben gemaakt in opdracht van het ministerie van Justitie. Ze hebben de resultaten maandag gestuurd naar minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie).
Muskens en Huender onderzochten hoe de zeven zogeheten Antillianengemeenten in 2001 aan de slag gingen met een rijksbijdrage van in totaal 11 miljoen euro. Daarmee konden de gemeenten allerlei initiatieven beginnen om de Antilliaanse jongeren te bereiken en te laten integreren in de samenleving.
Maar in 2004 zijn er nog steeds veel kansarme Antillianen en is nog steeds sprake van overlast en criminaliteit door deze groep. „Er zijn weliswaar aardige en interessante dingen in gang gezet, maar ze hebben weinig bijgedragen aan een integrale aanpak", aldus Muskens.