Dat staat in de getuigenverklaring van admiraal Pierre Lacoste, ex-chef van de Franse inlichtingendienst DSGE, waar de krant Le Monde zondag, precies twintig jaar na de aanslag op het schip, delen uit heeft gepubliceerd.

Twee mijnen bliezen op 10 juli 1985 een groot gat in de romp van de Rainbow Warrior, die zich in de haven van Auckland voorbereidde op protestacties tegen Franse kernproeven op atollen in de Stille Zuidzee. De aanslag, uitgevoerd door twee agenten van de Franse inlichtingendienst DSGE, deed het schip zinken en kostte het leven aan de Nederlandse fotograaf Fernando Pereira.

Lacoste zegt in de handgeschreven getuigenverklaring dat hij aan Mitterrand persoonlijk toestemming vroeg om het Greenpeace-schip te mogen „neutraliseren.” „Hij gaf mij toestemming en wees op het belang van de kernproeven”, schrijft Lacoste.

Hij zegt zelf erg te hebben geaarzeld over de inzet van zo’n zwaar middel om het Greenpeace-protest te voorkomen, maar minister van Defensie Charles Hernu zag er volgens hem geen enkel bezwaar in. „Ik zou nooit zo’n operatie hebben uitgevoerd zonder de persoonlijk goedkeuring van de president van de republiek”, schrijft Lacoste.

Lacoste en Hernu waren gedwongen af te treden na onderzoeken naar hun rol in de aanslag. De inmiddels overleden Mitterrand heeft altijd volgehouden totaal geen weet te hebben gehad van het plan de Rainbow Warrior uit te schakelen. Hij noemde de aanslag „misdadig en absurd” en gelastte onderzoeken om de verantwoordelijken op te sporen en te straffen.

Twee agenten van de DSGE zijn uiteindelijk in Nieuw-Zeeland tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de aanslag. Na een jaar mochten zij naar Frankrijk vertrekken, waar zij als helden werden onthaald.

Honderden sympathisanten van Greenpeace kwamen gisteren verspreid over Frankrijk bijeen om de aanslag en de omgekomen Pereira te gedenken.