Brandende Boeing blussen op Schiphol
Groot alarm op Schiphol! De vlammen slaan uit het landingsgestel van een 747. Het brandje in de banden breidt zich in razendsnel tempo uit tot een verzengende vuurzee. De vleugels vatten vlam, de kerosinetanks dreigen te bezwijken. Drie MAC-12-crashtenders rukken met vliegende vaart uit. De zware schuimblusvoertuigen stellen zich op en spuiten… water! Foutje!? Nee, de Schipholbrandweer gebruikt bij oefeningen geen spatje schuim.
Schiphol heeft dinsdagmiddag op het luchthaventerrein een nieuwe brandweeroefenplaats in gebruik genomen. Mr. Pieter van Vollenhoven mocht in brandweerpak de eerste officiële straal op het stalen oefenvliegtuig richten. Met succes. De voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid onthulde met het waterkanon de afgedekte naam van de nieuwe oefenlocatie: FireFly.
Schiphol heeft 12 miljoen euro geïnvesteerd in de bouw van de nieuwe oefenlocatie. „Wij bezuinigingen niet op brandveiligheid”, onderstreepte topman Cerfontaine dinsdag nog maar eens. Het hamburgerbrandje op Schiphol-Plaza ligt immers nog vers in het geheugen.
De nieuwe brandweeroefenplaats bij Badhoevedorp is bijzonder. De FireFly bestaat uit een stalen vliegtuigromp met de vleugels van een Boeing 747 en de staart van een MD11. Op ware grote, maar met een ingekorte romp. Hoog steekt de jumbo zijn neus in de lucht. De motoren zijn afkomstig van verschillende vliegtuigen: links 747, rechts 767, staart MD11.
Het oefenvliegtuig heeft een bovendek, een passagiersdek en een vrachtruimte. De stoelen staan keurig in het gelid. De business class heeft -uiteraard- fors extra beenruimte. Voorin bevindt zich de cockpit, middenin een keukentje, links de toiletten en halverwege een trap naar het bovendek. De dunne aluminium vliegtuighuid is vervangen door 1 centimeter dik staal.
De Schiphol-brandweer kan met het oefenvliegtuig elf soorten binnenbrandjes nabootsen: een keukenbrandje, een toiletbrandje, een calamiteit in de cockpit, een stoelbrand en een vrachtcontainerbrand. Maar ook het grote werk is mogelijk. Met enkele drukken op de knop simuleert Schiphol een heuse crash, waarbij de vleugels zijn gebroken en de kerosinetanks in vuur en vlam staan. Bij zo’n omvangrijke brand schieten steekvlammen meer dan 10 meter omhoog.
Weinig geruststellend voor passagiers met vliegangst. „We hebben overwogen om ergens anders te bouwen”, zegt manager Arnoud Ellenbroek van het Veiligheids Trainings Centrum. „Maar om praktische redenen hebben we toch voor Schiphol gekozen.
Het oefenvliegtuig werkt op gas. Op vol vermogen beslaat de brand zo’n 860 vierkante meter en verbruikt de FireFly 1250 liter lpg per minuut. Over de totale oppervlakte van het object zijn vuurmonden aangebracht, waarmee de verschillende soorten branden in scène kunnen worden gezet. Door een gaskraan open te draaien, laat je het vuur oplaaien. Hiermee is de zwaar vervuilende, oliegestookte oefenlocatie met zeecontainers definitief verleden tijd.
Om de temperatuur niet al te hoog op te laten lopen, koelt de brandweer het vliegtuig met water. Daarvoor is een ondergrondse wateropslagtank van 200 kuub aangelegd. Met persleidingen kan Schiphol 18,5 kuub water per minuut over het nepvliegtuig laten stromen. Daarmee moet de levensduur worden verlengd.
De FireFly werkt zeer realistisch, legt Ellenbroek in de zwartgeblakerde romp van het toestel uit. In de vliegtuigromp zijn onzichtbaar talloze sensoren aangebracht die de intensiteit van de vuurhaard registreren. Bij een juiste aanpak van de brandweer daalt de temperatuur en daarmee de toevoer van gas. Net zo lang totdat de gaskraan dichtzit en het vuur is gedoofd.
Ellenbroek wijst op de -stalen- vliegtuigstoelen. „Als een stoelbrandje niet snel genoeg is geblust, breidt het vuur zich automatisch over het hoofd van de brandweerman uit.” Het oefenvliegtuig kent rode en blauwe stoelen. „Als er passagiers bekneld zitten, mogen de brandweerlieden de poten van de blauwe stoelen doorknippen. Die zijn goedkoper dan de rode. Anders wordt het erg duur”, zegt hij zuinigjes.
De spuitgasten zijn in hun element. Met zwaar materiaal gaan ze de brandhaard te lijf. Ze hebben hun lesje goed geleerd. De inzet richt zich op het redden van slachtoffers. Net iets te onrealistisch snel hebben ze het vuur gedoofd.
Dan krijgen de hulpverleners toestemming om -met zuurstof en beschermende kleding- het toestel te betreden. „We moeten altijd eerst zorgen dat we onze mannen weer veilig terugkrijgen”, legt brandweercommandant K. Makker uit. Veiligheid voor alles. „Het is hard in dit vak”, vult Ellenbroek aan. „Soms moet je tien passagiers opgeven om er honderd te redden.”