Vanouds staat het ministerie van Van der Hoeven in de onderwijswereld bekend om z’n vele wetten en circulaires. Het huidige kabinet wil die regelzucht terugdringen. In een brief aan de Tweede Kamer slaat Van der Hoeven deze week spijkers met koppen.

Ze behoudt voor zichzelf nog wel de ruimte om scholen een aanwijzing te geven. Dat zal ze uitsluitend doen wanneer er over een langere periode zaken misgaan op een school. Volgens Van der Hoeven moet het ministerie in Den Haag eigenlijk alleen nog maar bekijken of scholen verantwoord omspringen met overheidsgeld en of ze goed onderwijs geven.

Aan de grote mate van bestuurlijke vrijheid die dat oplevert voor de schoolbesturen, koppelt Van der Hoeven nog wel een belangrijke voorwaarde. In ruil voor de grotere vrijheid moeten de scholen het intern toezicht beter gaan regelen. De Onderwijsraad stelde vorig jaar vast dat het nog te vaak gebeurt dat schoolbesturen zichzelf de maat nemen.

Volgens Van der Hoeven mogen scholen in het basis- en het voortgezet onderwijs zelf bepalen of ze een raad van toezicht instellen of voor een andere vorm van toezicht kiezen. Voor alle andere instellingen wordt een raad van toezicht verplicht.

Verder wil Van der Hoeven leerlingen, ouders en personeel in staat stellen beter toe te zien op de keuzes die een schoolbestuur maakt. Ze wil dit mogelijk maken door het informatierecht uit te breiden en aan te scherpen.

De grotere bestuurlijke afstand van de minister past in haar streven het onderwijs op allerlei terreinen meer de vrije hand te geven en te snijden in het aantal regels vanuit Den Haag. Zo schrapte Van der Hoeven in het aantal kerndoelen, waarin staat wat een leerlingen moet weten als hij van school gaat. De basisvorming wordt afgeschaft en scholen krijgen ook de vrijheid om te bepalen hoe ze hun geld uitgeven.