Na rat en mot straks het West-Nijlvirus
De darmbacterie Clostridium difficile die deze week opdook in ziekenhuizen in Amersfoort en Harderwijk is waarschijnlijk een exoot uit de VS en Canada. Het mkz-virus dat in 2001 vanuit India via Schotland en Frankrijk naar Nederland kwam, valt ook in die categorie. Net als veel andere ziekten en plagen. De economische schade van al die vreemdelingen bedraagt jaarlijks zo’n 2 miljard euro.
Biologische globalisering heet het fenomeen. Het rapport dat CLM Onderzoek en Advies, het Milieu- en NatuurPlanbureau en TU Delft erover schreven, draagt dezelfde naam. Donderdagmiddag ontving landbouwminister Veerman het uit handen van de schrijvers. De bewindsman wil de resultaten van het door hem betaalde onderzoek gebruiken voor de ”Beleidsnota invasieve soorten”, die op dit moment op zijn ministerie in voorbereiding is.
„Als je ze ziet, dan ben je te laat. Dat leerde mijn vader me”, aldus Veerman. Die ”ze” zijn de virussen, bacteriën, insecten-, planten- en diersoorten die schade toebrengen aan mens, dier en natuur op de vreemde, de nieuwe plaats waar ze opduiken. De rij van schadeposten is lang en divers en groeit jaarlijks flink.
Neem de infuenzavirussen, bijna altijd afkomstig uit Oost- en Zuidoost-Azië, vooral uit China. Of het HIV-virus, de ziekenhuisbacterie MRSA en sinds deze week de Clostridium difficile. Maar ook een reeks van landbouw- en dierziekten, schadelijke insecten en een dier als de muskusrat. Die soort -muskusratten ondergraven dijken en vernielen watergangen- is afkomstig uit Noord-Amerika en verspreidde zich via Tsjechië over heel Europa. Elk jaar doden rattenvangers in Nederland rond de 400.000 exemplaren, maar de populatie slinkt niet zichtbaar. Bestrijding en herstel komen in dit verband op 33 tot 58 miljoen euro per jaar.
De volksgezondheid loopt jaarlijks de meeste schade op, becijferden de onderzoekers. „Ergens tussen de 600 en de 750 miljoen euro.” De schatting voor ziekten in landbouwgewassen kent erg ruime marges: 175 tot 600 miljoen. De kosten van veeziekten die worden veroorzaakt door exoten zijn wat nauwkeuriger te berekenen: 366 tot 443 miljoen. Met een grote uitschieter in 2001: de mkz-crisis kostte toen alleen al 874 miljoen euro. Onderzoek en controle staan op 100 tot 200 miljoen. In totaal lijkt een schatting richting de 2 miljard euro reëel.
Wereldwijde soortenverhuizingen met grote schade als gevolg zijn overigens van alle tijden. Europeanen roeiden met de mazelen inuïtstammen uit, zegt het rapport. Het uitgezette konijn werd een ware plaag in Australië. Het myxoma-virus werd ontwikkeld om het werelddeel van de knagers te verlossen. Vogelmest uit Chili veroorzaakte de aardappelziekte die begin vorige eeuw hongersnood bracht in Ierland en Nederland en die nog steeds her en der de kop opsteekt.
Het tempo waarin de zogenaamde bio-invasies elkaar opvolgen, wordt echter -door klimaatverandering en sterke groei van het internationale verkeer en vervoer- steeds hoger. Gemiddeld komt er gedurende de laatste vier decennia elk jaar één nieuwe soort plant of dier in ons zoute water en één in ons zoete water bij, een verdubbeling ten opzichte van de eeuwen daarvoor.
Op het land vestigen zich jaarlijks gemiddeld één nieuwe plantensoort en twee of drie soorten insecten, mijten of spinnen. Een bekend insect dat sinds vijf jaar het blad van paardekastanjes al in juli bruin doet verkleuren, is de kastanjemineermot. Die kwam vanuit Macedonië naar Nederland, als gevolg van de temperatuurstijging in noordelijke delen van Europa. In hoog tempo schuift het insect noordwaarts op.
Is een soort eenmaal gevestigd, dan is hij doorgaans niet meer uit te roeien. De meeste bio-invasies zijn onomkeerbaar, zeggen de onderzoekers. „Daarom gaan er steeds meer stemmen op om het voorzorgsbeginsel toe te passen. Exoten worden niet toegelaten, tenzij een risicoanalyse uitwijst dat het verantwoord is.”
Dat lijkt aardig, maar is onmogelijk bij invasies als gevolg van klimaatverandering. „Gelukkig brengen deze indringers vaak hun natuurlijke vijanden mee, maar er zijn ook kandidaten die dat niet doen.” Een voorbeeld daarvan is de eikenprocessierups -eveneens vanuit zuidelijke streken gekomen-, die eerst alleen delen van Brabant teisterde, maar nu is doorgemarcheerd naar Gelderland, Overijssel en delen van Duitsland.
Een ronduit gevaarlijke en bedreigende kandidaat die er klaar voor is om in Nederland en andere delen van West-Europa toe te slaan, is het zogenaamde West-Nijlvirus, afkomstig uit Afrika. Het kan hersenvliesontsteking veroorzaken en stak via muggen en vogels inmiddels al over naar Noord-Amerika. Daar stierven sinds 1999 ongeveer 600 mensen aan de gevolgen van het virus. Paarden zijn er extreem gevoelig voor: 20.000 dieren gingen eraan dood.
Nederland heeft als distributieland -met z’n haven van Rotterdam, met al z’n scheepsbewegingen en veel besmet ballastwater uit ongeladen schepen, met z’n mainport Schiphol, met grote bloemenveilingen en een omvangrijke veehouderij- een extra verantwoordelijkheid om via voorlichting, scherpere regelgeving en controle greep te krijgen op het fenomeen, vinden de onderzoekers en vindt ook minister Veerman. De laatste zegde toe het oprichten van een coördinatieorgaan serieus te gaan bekijken. „Daarbij helpt dit buitengewoon bruikbare rapport.”