Servië: Geen onderscheid tussen oorlogsmisdaden
De Servische regering heeft donderdag alle oorlogsmisdaden die in voormalig Joegoslavië begaan zijn veroordeeld, zonder specifiek aan de slachting in Srebrenica in 1995 te refereren. Dit terwijl daar in binnen– en buitenland bij de regering van premier Vojislav Kostunica op is aangedrongen.
Op 11 juli is het precies tien jaar geleden dat zo’n achtduizend moslimmannen en –jongens werden vermoord nadat Bosnisch–Servische en Servische troepen de enclave Srebrenica onder de voet hadden gelopen. De Servische regering heeft de slachting ‘een misdaad van enorme omvang’ genoemd, maar tevens gezegd dat het belangrijk is onschuldige slachtoffers niet te onderscheiden op basis van hun nationaliteit of geloofsovertuiging. Ook zei de regering dat oorlogsmisdadigers verantwoording dienen af te leggen voor hun daden.
De regering in Belgrado staat vooral onder druk om ’Srebrenica’ te veroordelen sinds in juni een videoband op de Servische televisie werd uitgezonden waarop te zien was hoe Servische paramilitairen zes moslims uit Srebrenica executeerden. Daarnaast oefent de internationale gemeenschap druk uit op Belgrado om Radovan Karadzic en Ratko Mladic – respectievelijk de voormalig politiek leider van Bosnisch–Servië en de voormalige commandant van het Bosnisch–Servische leger – aan het Joegoslaviëtribunaal van de Verenigde Naties uit te leveren.