Pijnpunten in Afrika
De G-8-topconferentie buigt zich in Gleneagles onder meer over de bestrijding van armoede in Afrika. Gastheer Tony Blair wil veel geld pompen in het continent. Het gaat uiteindelijk om een extra injectie van ten minste 21 miljard euro of circa 0,08 procent van het gezamenlijke bruto nationaal product van de 22 rijkste donors. De belangrijkste punten rond de crisis in Afrika:
Armoede
Afrika beneden de Sahara is over het algemeen het armste deel van de wereld. Het bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking is gemiddeld minder dan 640 euro per jaar. In Burundi en Ethiopië is dit slechts 75 euro.
De levensverwachting in Afrika beneden de Sahara daalt. Circa 85 procent van alle mensen op de wereld die aan malaria bezwijken, is Afrikaan. Driekwart van de aids-patiënten die sterven, is Afrikaan. In veel Afrikaanse landen is de levensstandaard gemeten naar het inkomen per hoofd van de bevolking inmiddels lager dan in de jaren zestig.
Honger
Van de zeker 800.000 miljoen hongerenden in de wereld woont het grootste deel in Afrika. De oorzaken van hongersnood zijn het klimaat, slecht regeringsbeleid, gewapende conflicten en productieverlies door veelal bestrijdbare ziektes of plagen die de gezondheid van boeren en gewassen ondermijnen. Geïmporteerd voedsel verstoort vaak de plaatselijke markt.
Hulp
Westerse landen hebben de afgelopen veertig jaar zeker 375 miljard euro aan hulp voor Afrika uitgegeven. De hulp heeft onder meer bij de bestrijding van ziekten zoals bijvoorbeeld rivierblindheid veel betekend. Veel hulp is echter in de Koude Oorlog om politieke redenen verleend aan zinloze projecten voor tropische bondgenoten in die Koude Oorlog.
De hulp is vaak gebonden aan bestedingen in het donorland of aan het huren van ’deskundigen’ uit het donorland. Bovendien is ze nog steeds onvoorspelbaar voor de ontvangers. Het ene jaar krijgt bijvoorbeeld een Afrikaans land veel geld om onderwijzers te huren, maar het volgende jaar is dat potje plotseling leeg, met alle gevolgen van dien voor het onderwijsproject.
Een ander probleem bij de hulp aan Afrika is dat westerse gevers graag goede sier maken met hun liefdadigheid. Veel hulp gaat daarom naar opvallende symptomen. Een campagne tegen een uitbraak van een epidemie doet het bijvoorbeeld veel beter dan structurele hulp voor het opzetten van een permanent systeem van gezondheidszorg.
Doelmatige en gestage hulp is echter volgens talrijke waarnemers uiterst noodzakelijk, zinvol en zelfs rendabel. Volgens de Wereldbank geeft een zinnig project in Afrika inmiddels vaak een rendement van gemiddeld 20 procent op de investering.
Schuldenlast
De roep om kwijtschelding van schulden is groot en de wereldleiders willen de schulden van een tiental landen in Afrika volledig schrappen. De schulden van Afrikaanse landen zijn over het algemeen zo groot dat ze redelijkerwijs niet kunnen worden terugbetaald. Veel leningen, die werden verstrekt in een tijd dat westerse banken met geld smeten, zijn op zichzelf al betaald. Nigeria bijvoorbeeld leende ooit 14 miljard euro, betaalde 15 miljard aan crediteuren, maar heeft nog steeds een renteschuld van 28 miljard euro.
Volgens critici moeten de schulden van veel meer Afrikaanse landen worden geschrapt.
Handel
Afrika zou volgens schattingen al voorspoed kennen wanneer het op basis van zijn plaatselijk zeer grote rijkdom aan delfstoffen en mogelijkheden meer handel zou drijven. Afrika zou bijna 60 miljard euro kunnen binnenhalen wanneer het erin zou slagen zijn aandeel in de wereldexport met slechts 1 procent te laten stijgen. Dat is drie keer het hulpbedrag dat jaarlijks naar Afrika gaat. De rijke industrielanden geven aan landbouwsubsidies die de Afrikaanse landbouw schaden, circa vijftien keer meer uit dan aan hulp aan Afrika. Voor Afrikanen is het bovendien door visabeperkingen erg moeilijk om buiten Afrika te reizen. Zonder landbouwsubsidies of andere handelsbarrières is er volgens waarnemers echter nog steeds geen snelle groei te verwachten.
Grote delen van Afrika missen infrastructuur. Driekwart van de Afrikanen woont verder dan 100 kilometer van de kust en het transport is duur, onbetrouwbaar en traag. Om Afrika te laten concurreren met de rest van wereld zijn eerst enorme investeringen nodig.
Bestuur
Hulp aan Afrikaanse landen gaat meestal gepaard met voorwaarden over het regeringsbeleid. Veel projecten gaan naar niet-gouvernementele organisaties, die ontluiken waar de hulpstroom langskomt. Regeringen in Afrika staan zo onder druk om van taken af te zien.
De Wereldbank en het IMF willen voorts dat ze privatiseren en hun markt openen. De zwakke regeringen verliezen zo nog meer de controle, wat misdaad en corruptie bevordert.