Unieke vondsten bij opgraving Colmschate
Tijdens archeologisch onderzoek tussen de Zweedsestraat en de Grote Ratelaar in Colmschate, gemeente Deventer, zijn belangrijke historische vondsten gedaan, waaronder ijzerovens uit de Romeinse tijd.
De gemeente Deventer meldde gistermiddag de vondst van drie voorraadkuilen uit de middenbronstijd (1800-1050 v. Chr.). In deze kuilen werden granen en ander voedsel opgeslagen. Verder zijn er diverse sporen uit de vroege ijzertijd (800-500 v. Chr.) aangetroffen.
In totaal zijn zes ijzerovens uit de laat-Romeinse tijd (omstreeks 300 na Chr.) gevonden. Deze vondst bewijst dat de inheemse bevolking van Colmschate de kennis bezat om uit moerasijzererts ruw ijzer te winnen. Hiervoor bouwde men kleine, ronde ovens met lemen wanden. De ovens, in feite de oudste hoogovens in Nederland, werden gestookt met houtskool en hebben een maximale doorsnede van 0,75 meter en een hoogte van 1 à 1,5 meter.
In de omgeving van de ovens zijn tientallen kilo’s ijzerslakken, het afval van ijzerproductie, aangetroffen. Het houtskool dat in de ovens gestookt werd, produceerde men in de directe omgeving. Bij de ovens zijn meilerkuilen opgegraven, waarin hout tot houtskool gebrand werd.
Behalve ijzer verwerkten de bewoners van het gehucht Colmschate in deze periode ook brons. Bij het onderzoek zijn veel fragmenten van smeltkroesjes aangetroffen. Hierin werden Romeinse producten, zoals munten, omgesmolten om onder andere sieraden te vervaardigen. Andere opvallende vondsten uit de Romeinse tijd zijn de restanten van erfafzettingen en een dierbegraving. Aardig is de vondst van een mensentand in een afvalkuil.
Tot de late Middeleeuwen lag tussen Colmschate en Deventer een laag en nat gebied. In 1345 legde men de Snipperlingsdijk aan, die al snel de belangrijkste verbindingsroute tussen Deventer en het oosten werd. Evenwijdig aan de Holterweg is een strook met tientallen karrensporen opgegraven. De oudste scherven uit deze sporen dateren uit de periode 1200-1280. Kort hierna is over de sporen een laag grijs zand aangebracht om de weg beter begaanbaar te maken. Haaks op de weg zijn sleuven van enkele meters lang gegraven. Deze dienden waarschijnlijk om regenwater af te voeren en karren binnen de gebaande weg te houden.
Haaks op de Holterweg is een Duitse loopgraaf uit de Tweede Wereldoorlog teruggevonden. Tussen 1940 en 1945 hebben de Duitsers op verschillende plaatsen langs de weg loopgraven gegraven. Toen de geallieerden in april 1945 de Schipbeek overstaken, stuitten zij dan ook op zware tegenstand. Het kostte de soldaten van het Regina Rifles Regiment en de Winnipeg Rifles enkele dagen om de Duitsers uit hun stellingen te verdrijven. Hierbij werden verschillende huizen door vlammenwerpende Churchill-tanks in brand gestoken.
De opmars langs de dijk werd echter gestuit, omdat de Duitsers de brug over het Overijssels Kanaal hadden opgeblazen. De geallieerden maakten een omtrekkende beweging en Deventer werd uiteindelijk vanuit Schalkhaar bevrijd. Hoewel de meeste zware munitie werd opgeruimd, bleven op sommige plaatsen geweren, granaatscherven en uitrustingstukken in de bodem achter.