Akkoord over vroegpensioen voor ambtenaren
Werkgevers en vakbonden voor overheidspersoneel hebben dinsdag een akkoord gesloten over een nieuwe regeling voor het vroegpensioen.
De regeling gaat gelden voor de ongeveer één miljoen werknemers bij het Rijk, de provincies en de gemeenten. Het is een vervanging van het huidige prepensioen voor overheidspersoneel. Een nieuw vroegpensioen is nodig omdat het kabinet de belastingvriendelijke spaarmogelijkheden hiertoe per januari 2006 schrapt.
Tot dusver kunnen ambtenaren op 62–jarige leefijd stoppen met werken met behoud van 70 procent van het laatstverdiende loon. In de toekomst wordt het voor werknemers bij onderwijs en overheid mogelijk om tussen 62 jaar en twee maanden en 62 jaar en vier maanden uit te treden. Het is de verwachting dat lang niet alle werknemers hiervan gebruik willen maken.
De pensioenregeling wordt geflexibiliseerd. Op het 62e jaar met pensioen gaan betekent ook genoegen nemen met een lager pensioen en tevens moet de zogeheten levensloopregeling dan ingezet worden voor vroegpensioen. De nieuwe regeling voorziet bovendien in deeltijdpensioen. Bovendien worden de mogelijkheden verruimd om ouderdomspensioen uit te ruilen met nabestaandenpensioen. Vakbeweging en overheid verwachten daarom van de nieuwe regeling dat de feitelijke leeftijd van uittreden hoger zal worden.
De nieuwe pensioenafspraken zijn „kostenneutraal", hetgeen inhoudt dat de pensioenpremies in de nieuwe regeling ongeveer even hoog zullen zijn, als ze zouden zijn wanneer zou worden doorgegaan met de oude regeling.