Oordeel
Deze moerassen zullen nimmer vrucht dragen. Dit was ook de vloek die onze Zaligmaker uitsprak over de vijgenboom: „Uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid.”De mens was geschapen om Gode vrucht te dragen. Hiertoe kwam hij in de wereld. Welnu, onder welk zwaarder oordeel kan iemand mogelijkerwijs vallen als God tot iemand zal zeggen: Ga heen, u zult nooit meer iets voor mij doen. Zolang u in deze wereld leeft, zult u nooit vrucht meer dragen. Dat is een eeuwig verderf en onherstelbaar. „…die doornen en distelen draagt, die is verwerpelijk en nabij de vervloeking, welker einde is tot verbranding” (Hebreeën 6:8).
Dit is de zekere uitkomst van dat land. Het zal niet gezond worden en ook die mensen niet die overgegeven worden tot onvruchtbaarheid en het verderf. Zij hebben hun tijd van levendmaking door het Woord voorbij laten gaan.
Het zal mij geen goed doen u te vleien en u een betere hoop te geven dan uw toestand toelaat. „Als ik tot de goddeloze zeg: O, goddeloze, gij zult de dood sterven, en gij spreekt niet om de goddeloze van zijn weg af te manen: de goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal ik van uw hand eisen” (Ezechiël 33:8). Als ik de tekenen van dit oordeel van God niet overal op de wereld zag, zou ik er niet zo bij stilstaan als ik nu doe.
O lezers, maak toch gebruik van uw tijd, opdat u niet onder dit zware, onbeschrijfelijke oordeel terecht zult komen.
John Owen, predikant te Londen (Heerschappij der zonde en genade, 1763)