„Kale kip voelt zich prima”
Een Israëlische hoogleraar heeft met behulp van gangbare veredelingstechnieken een bastaardkip verkregen die geen veren heeft. Dr. A. Cahaner zegt dat de kip veel minder last heeft van de warmte. Ook de pluimvee-industrie heeft baat bij kale kippen, omdat er minder ventilatie nodig is. Bovendien is de kip minder vet.
Cahaner, hoogleraar erfelijkheidsleer aan de landbouwfaculteit van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, zegt dat de naakte kippen al vijftig jaar lang bekend zijn, maar uitsluitend op onderzoeksinstituten voorkomen omdat ze in het wild niet kunnen overleven. Hij kruiste het kleine ongevederde ras met een soepkip en merkte dat de bastaardkip zich prima voelt. „Veren blijken helemaal niet zo bevorderlijk voor het welzijn van de kippen. De kale kippen gedragen zich normaal, er is geen kannibalisme.”
De kale kippen kunnen een revolutie voor de kippenindustrie betekenen, denkt Cahaner. „Soepkippen stoppen veel energie in het maken van veren. Dat kost de industrie eerst voer en daarna geld om de stallen goed te ventileren. Ze groeien snel, maar daarbij produceren ze een hoop warmte. Als de temperatuur in de stal te hoog oploopt, gaan de kippen dood. Dat is ook de reden waarom de kippen in het warme seizoen niet zo snel groeien.”
Kippen zonder veren hoeven ook niet geplukt te worden, en dat betekent minder milieuvervuiling. „Er is veel water nodig voor het plukken van de kippen en dat water wordt vervuild met veren en vet van de karkassen. Dat is nu helemaal niet meer nodig.”
Kale kippen stoppen hun energie in de groei en in de productie van vlees, zegt Cahaner. „Er is een groot verschil tussen de huid van gewone kippen en die van de kale kip. Je kunt in de keuken zien dat het vel van een kip veel vetter is op plaatsen waar de veren dik ingeplant zijn. De productie van veren en van onderhuids vet hangt samen. De kale kip heeft een gladde huid met weinig vet.”
Uit eerder onderzoek met kippen met een naakte nek, die 20 tot 40 procent minder veren hebben, wist Cahaner al dat deze dieren bij hogere temperaturen sneller groeien en meer vlees produceren dan gewone kippen.
Cahaner heeft inmiddels enkele tientallen donkerroze kale kippen rondlopen, maar benadrukt dat zijn onderzoek nog niet is afgerond. De bastaardkip die hij nu heeft is nog relatief klein, maar hij verwacht uiteindelijk een kip te kunnen kruisen die zich kan meten met de soepkip. Op de lange termijn ziet hij in zo’n nieuw ras vooral voordelen voor ontwikkelingslanden. „In tropische gebieden, Indonesië, Centraal-Afrika, kopen boeren duur voer, dat de kippen gebruiken voor de aanleg van veren die later weggegooid worden.” In de koudere streken zouden de kippen kou vatten, denkt hij. „Het oorspronkelijke kale ras wordt in laboratoria bij minimaal 20 graden gehouden, maar de bastaardkippen eten veel meer en dan blijken ze minder gevoelig voor de kou.”