Het akkoord geldt voor de 34 agrarische CAO’s, waaronder 175.000 werknemers vallen. Dat hebben de boerenorganisatie LTO Nederland en vakbond FNV Bondgenoten donderdag meegedeeld.

Zowel FNV Bondgenoten als LTO is tevreden over het akkoord. „Het is vooral winst voor de lage inkomens en voor mensen die ziek worden”, zegt bestuurder A. de Graaf van de bond. LTO-bestuurder M. Vulto noemt de sectoroverstijgende afspraken voor de glastuinbouw, dierhouderij, loonwerkers en hoveniers „evenwichtig.”

De bonden en werkgevers willen de kosten van ziekte terugdringen door meer aandacht te besteden aan preventie en het weer aan het werk helpen van arbeidsongeschikten. „Dankzij het integreren van preventie, zorg en reïntegratie kan op kosten van de verzekeringen worden bespaard”, aldus FNV Bondgenoten.

Voor de werknemers komen er een verplichte basisverzekering en een plusverzekering. Personeel dat zich bijverzekert met het pluspakket, krijgt in de eerste twee jaar van ziekte het volledige loon doorbetaald. Daarna volgt vijf jaar lang een aanvulling tot 80 procent.

„Nu duurt aanvulling maar vier jaar met maar 70 procent in het tweede ziektejaar en 90 in het vierde”, zegt FNV Bondgenoten. Voor de extra aanvulling moeten de werknemers dus wel extra premie gaan betalen. Voor het loon dat werkgevers aan zieke werknemers moeten uitkeren, kunnen zij deelnemen in een onderlinge verzekering.

Door nieuwe regels van het kabinet moeten ook de pensioenen worden aangepast. Afgesproken is dat werknemers in ieder geval met 63 jaar kunnen stoppen met werken. Afhankelijk van de financiële sterkte van het pensioenfonds kunnen zij op 62-jarige leeftijd uittreden. FNV Bondgenoten denkt dat het fonds dit ook in de toekomst kan dragen.

Vooral voor oudere werknemers die nu met 60 jaar eruit kunnen, betekent het akkoord een verslechtering. In de oude situatie gold voor hen een overgangsregeling tot 2016. Deze regeling loopt nu in 2010 af.