Beheer Betuweroute toch naar ProRail
De huidige beheerder van het Nederlands spoornetwerk, ProRail, mag in ieder geval gedurende het eerste jaar na opening de Betuweroute uitbaten. Daarmee wil minister Peijs (Verkeer) voorkomen dat er problemen ontstaan, als de goederenspoorlijn in 2007 in gebruik wordt genomen. Een openbare aanbesteding is voor haar geen optie.
Dat heeft de bewindsvrouw donderdag aan de Tweede Kamer geschreven. Peijs had ProRail en het Havenbedrijf Rotterdam eerder de exploitatie van de Betuweroute voor de eerste jaren na de opening gegund. Onder grote druk van de Tweede Kamer moest ze daar echter van terugkomen.
Het exploitatieplan van de twee bedrijven beviel de Kamer niet, omdat de lijn de eerste jaren verliesgevend zou zijn. Dat zou de overheid tot ten minste 2010 ongeveer 20 miljoen euro per jaar hebben gekost, zei ProRail–topman B. Klerk eerder. De Kamer wilde dat andere bedrijven ook mee zouden kunnen dingen naar de exploitatie van de lijn.
Het Havenbedrijf en ProRail werken inmiddels aan een aanpassing van hun plan. Ze betrekken diverse marktpartijen bij de exploitatie, waardoor op de korte termijn een „betere kostendekking" mogelijk is, aldus Peijs. De onderneming Towrail heeft al aangegeven geïnteresseerd te zijn. In september dienen ProRail en het Havenbedrijf hun definitieve voorstel in.
Als de minister zich er in kan vinden, mogen ProRail en het Havenbedrijf van 2007 tot en met 2009 de Betuweroute uitbaten. Als Peijs niet akkoord gaat, wordt de goederenlijn bij ProRail ondergebracht. Het traject wordt dan onderdeel van de zogenoemde beheerconcessie, waarin afspraken staan die ProRail met de overheid heeft gemaakt over het beheer van het hoofdrailnet.
Het is niet mogelijk om de Betuweroute nu al aan te besteden, zo schrijft Peijs. Dat zou namelijk enkele jaren vergen, waardoor de opening in 2007 in de knel komt. Een aantal jaren na de ingebruikname moet de lijn wel worden aanbesteed.
Peijs zegde donderdag bovendien toe de railgoederenvervoerders financieel te helpen bij het ombouwen van hun locomotieven. Die moeten een nieuw veiligheidssysteem krijgen om over de Betuweroute te kunnen rijden. Volgens de vervoerders kost dat ongeveer 400.000 euro per locomotief. Dat bedrag kunnen ze naar eigen zeggen niet opbrengen. Peijs is bereid 50 procent van de kosten voor haar rekening te nemen en stelt maximaal 20 miljoen euro beschikbaar. De minister hoopt deze subsidie in ’Brussel’ terug te krijgen.