Christus geneest
Zoals de zonde inkwam toen de ziel met het lichaam verenigd werd, zal ze bij kinderen van God uitgaan ten tijde van hun scheiding door de dood. Dan zal Christus de laatste hand aan Zijn heerlijk werk leggen. Dan zal de genezing volmaakt zijn. Vanaf dat ogenblik zal de zonde geen macht meer over hen hebben. Zij zal hen niet meer verzoeken en niet meer besmetten. Zij zal hun hart nooit meer plagen of bedroeven. Vanaf dat ogenblik zal hun verstand niet meer beneveld worden en de zonde zal niet de minste onderbreking van hun gemeenschap met God meer veroorzaken.Wanneer de zonde is tenietgedaan, zullen alle schadelijke gevolgen met haar vernietigd worden. De beste heiligen moeten door het dal der moerbeibomen doorgaan op hun weg naar de hemel.
Hoeveel tranen vallen uit de ogen van Gods kinderen als gevolg van in- en uitwendige moeiten, zelfs na hun verzoening met God. Wij moeten „door vele verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk Gods”, Handelingen 14:22. Christus geneest de droefheid door haar te heiligen voor de ziel van de Zijnen, die onder verdrukking zijn. Hij doet hun ellende dienen tot hun genezing en gezondheid. Ellende is een schorpioen, die een dodelijke angel heeft.
Christus is echter een wijze medicijnmeester, die balsem uit deze schorpioen trekt, waardoor de wond die hij toegebracht heeft, genezen wordt.
Door verdrukking reinigt onze wijze Medicijnmeester ons van onze verdorvenheden. Hij geneest Zijn volk van inwendige smart door uitwendige verdrukking.
John Flavel, predikant te Darmouth (Een heilige in der daad, 1757)