Hoogleraar: Cappadociërs spreken hun taal nog
Een taal waarvan was gedacht dat die al bijna vijftig jaar geleden was uitgestorven, is herontdekt. Dat zegt althans een hoogleraar in de taalwetenschap. Prof. M. Janse trof in Griekenland Cappadociërs die, in tegenstelling tot hun ouders en grootouders, trots zijn op de taal van hun voorouders en die zijn blijven spreken.
„Alsof je Homerus uit de Ilias hoort citeren", laat Janse, verbonden aan de Universiteit Gent en de Roosevelt Academy in Middelburg, weten. Het Cappadocisch is een Grieks–Turkse mengtaal die tot de jaren twintig van de vorige eeuw in Centraal–Turkije werd gesproken.
Janse ontmoette sprekers van middelbare leeftijd die volgens hem een zeer zuivere vorm van Cappadocisch hanteren. „Het Cappadocisch is bovendien een levende getuige van de vreedzame samenleving tussen Grieken en Turken, die traditioneel als elkaars erfvijanden beschouwd worden", meent Janse.
Met een collega van de Universiteit van Patras gaat de hoogleraar werken aan een grammatica, woordenboek en verzameling originele Cappadocisch teksten. De laatste oude sprekers waren ongeveer vijftig jaar geleden gesignaleerd.
De Cappadociërs stammen af van de oude Hittieten, werden volledig gehelleniseerd na de verovering van Klein–Azië door Alexander de Grote en verturksten vervolgens grotendeels na de overwinning van de Turken op het Byzantijnse leger in de slag bij Manzikert (1071). Na de val van Smyrna in 1922 werden de Cappadociërs verplicht naar Griekenland te emigreren, waar ze hun taal al snel verdrongen.
In Griekse oren klonk het Cappadocisch als Turks, wat na meer dan vier eeuwen Turkse overheersing van Griekenland door de Grieken niet bepaald positief werd onthaald. De eerste generatie Cappadociërs bleef haar taal nog in intieme kring gebruiken, maar naar buiten toe werd het Grieks de eerste taal. De volgende generatie werd min of meer verboden de taal te spreken om discriminatie te voorkomen en sociale integratie te bevorderen.