Buitenland

Centrale kernfusie gaat naar Frankrijk

Frankrijk mag het grootste wetenschappelijke project na het internationale ruimtestation huisvesten: een nucleaire centrale waar experimenten zullen worden gehouden met kernfusie, een vrijwel schone manier van energie opwekken.

Wetenschapsredactie
29 June 2005 11:22Gewijzigd op 14 November 2020 02:42

Na meer dan een jaar gesteggel met Japan over de toewijzing van het contract, hebben de Europese Unie, China, Rusland, de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Japan dinsdag in Moskou gekozen voor het Zuid-Franse Cadarache. In de centrale, de Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER), proberen de deelnemers energie op te wekken zoals de zon dat doet. Zeewater wordt als brandstof gebruikt. Op deze manier zou een energiebron ontstaan tegen lage kosten die -theoretisch- miljarden jaren meekan.

Wetenschappers dromen al jaren van kernfusie. Door kernen van kleine atomen, zoals waterstof, samen te smelten, wordt met deze techniek een kleine hoeveelheid massa omgezet in een grote hoeveelheid energie. Een grote energiecentrale van 100 megawatt heeft jaarlijks niet meer dan 250 kilo van een mengsel van deuterium en tritium -twee zware varianten van waterstof- nodig.

De fusie van de atoomkernen lukt alleen bij temperaturen boven de 100 miljoen graden. Om dat te kunnen bereiken, wordt het brandstofmengsel gevangen in een sterk magneetveld. In 1997 lukte het om op deze manier een seconde lang 16 megawatt op te wekken. In tegenstelling tot de huidige kerncentrales komt er bij kernfusie nauwelijks radioactief afval vrij.

ITER -totale kosten: 11 miljard euro- moet aantonen dat het mogelijk is om op industriële schaal fusie-energie op te wekken. De opvolger van ITER, DEMO, zal een prototype elektriciteitscentrale van 1000 megawatt worden, die over zo’n 35 jaar de eerste elektriciteit aan het net moet leveren. Fusie kan dan in de tweede helft van deze eeuw gaan voorzien in een groeiend deel van de wereldenergiebehoefte, menen de deelnemers.

Nederlandse bedrijven die technieken leveren aan het kernfusieproject ITER, zijn blij dat de nieuwe reactor in Frankrijk wordt gebouwd. „Het is een groot succes voor Europa”, aldus Mark Tiele-Westra van het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen in Nieuwegein. „Wij hebben een voorsprong op het gebied van kernfusie opgebouwd en mogen die niet kwijtraken.”

Het FOM-Instituut is nauw betrokken bij ITER. Het bedrijf houdt zich bezig met de interactie van superheet gas (plasma) van 150 miljoen graden Celsius en de wand van een reactor. Het instituut heeft onder meer methoden ontwikkeld om de temperatuur en dichtheid van plasma te meten. Dit helpt de onderzoekers om de kernfusie efficiënt en optimaal te laten verlopen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer