Taakstraffen voor relschoppers voetbal
De politierechter in Rotterdam heeft maandag opnieuw vooral taakstraffen opgelegd aan relschoppers rond de voetbalwedstrijd Feyenoord-Ajax in april. Bij de ongeregeldheden raakten agenten slaags met grote groepen Feyenoord-supporters. Daarbij raakten 42 politiemensen gewond.
De rechter week ook bij deze tweede groep supporters flink af van de eisen van het openbaar ministerie, dat celstraffen tot vier maanden eiste. Na de eerste zitting, begin juni, ging justitie in beroep tegen de werkstraffen die toen werden uitgedeeld.
Voor hun aandeel in de rellen kregen de voetbalsupporters, van wie er twee kort de cel in moeten, maandag een strafrechtelijk stadionverbod voor twee jaar, met het eerste jaar een meldingsplicht bij alle wedstrijden van Feyenoord.
Een man werd vrijgesproken, omdat de locatie waar hij in de fout zou zijn gegaan niet correct stond vermeld. „Puur om die reden kunt u gaan, niet omdat u zich niet afschuwelijk heeft gedragen die dag”, hield de rechter hem voor.
De KNVB bleek allen al een stadionverbod voor twee jaar en 450 euro boete te hebben opgelegd.
De enige vrouwelijke verdachte, een 25-jarige Rotterdamse, werd veroordeeld tot drie maanden cel, waarvan de helft voorwaardelijk. De rechter vond stenen gooien en agressief benaderen van ruiters van de bereden brigade bewezen. „Wat u heeft gedaan slaat echt alles vanmiddag. Ik zie geen reden voor een taakstraf, dit is levensgevaarlijk.”
Een 28-jarige man uit Bergen kreeg twee maanden cel, waarvan een voorwaardelijk, omdat hij van dichtbij een grote steen gooide naar de mobiele eenheid.
Volgens justitie hadden de relschoppers het vooral gemunt op de politiemensen en was er vaak geen sprake van een strijd tussen supportersgroepen. „Meedoen, meelopen, meebrullen betekent dat je meegaat in de massa en meedeint op de golven van geweld die de massa veroorzaakt.”
De rechter wees degenen die zich voor hun aandeel in de ongeregeldheden kwamen verantwoorden erop dat ze lang niet allemaal deel uitmaakten van de grote groep die continu stenen gooide naar de politie. „Maar ik kan het niet los zien van al die ellende die is aangericht.”
Ze vroeg herhaaldelijk „wat dit nu met voetbal te maken heeft.” Om vervolgens zelf vast te stellen: „Geen bal.”