Olieprijs tot 60 dollar per vat gestegen
De vorige week gevestigde records voor de prijzen van ruwe olie zijn maandag alweer scherper gesteld.
Tijdens de handel in het Verre Oosten bereikte de notering van Amerikaanse lichte olie voor levering in augustus een piek van 60,64 dollar per vat (159 liter). Op de markt in New York ging de prijs later op de dag naar 60,95 dollar om te sluiten op 60,54 dollar, ruim boven het slot van 59,84 dollar van vrijdag.
De prijs ging vorige week donderdag voor het eerst door de psychologische grens van 60 dollar. Analisten voorspelden toen al dat de prijs deze week verder zou oplopen.
De verkiezing van de ultraconservatieve Mahmud Ahmadinejad tot president van Iran heeft de opwaartse druk op de prijzen verder versterkt. Iran, de op een na grootste olieproducent binnen het oliekartel OPEC, lijkt daardoor af te stevenen op een verslechtering van de relaties met de Verenigde Staten en andere westerse landen.
Binnen de OPEC (Organisatie van Olie-Exporterende Landen) is overleg gaande over een verdere verhoging van het productieplafond van het kartel met 500.000 vaten per dag. Voorzitter Ahmed Fahd-Sabah verklaarde maandag daarover deze week een besluit te verwachten.
Op 15 juni besloten de OPEC-ministers het plafond met 500.000 vaten te verhogen tot 28 miljoen vaten per dag, maar dat had toen geen drukkend effect op de prijzen omdat de feitelijke productie al iets groter was. De OPEC hield toen al de mogelijkheid open van een verdere verhoging met 500.000 vaten.
De gestage stijging van de prijzen van ruwe olie dit jaar is een gevolg van groeiende spanning tussen vraag en aanbod. Daarbij speelt mee dat de capaciteit van raffinaderijen vrijwel volledig is benut. Dat leidt tot een onevenredige groei van de vraag naar de duurdere lichte oliesoorten omdat die bij raffinage naar verhouding meer producten als benzine opleveren.
Los van deze oorzaken speelt volgens sommigen ook marktspeculatie een rol.