Nederlanders mopperen te veel
Nederland lijkt steeds meer een land van ontevredenen en verongelijkten, schreef prof. dr. F. A. van der Duyn Schouten zaterdag in de rubriek Welbeschouwd in de RD-bijlage Accent. Ellen Hoskens
beaamt dat. Er wordt wat afgemopperd in Nederland. Zelfs premier Balkenende kan het niet laten te mopperen over het onvoldongen feit dat er in ons land te veel gemopperd wordt.
Nu staat de Nederlandse cultuur bekend als een waarin overleg centraal staat en bij overleg hoort zonder twijfel een gezonde portie gemopper. Jammer genoeg begint die hoeveelheid de laatste jaren ziekelijke vormen aan te nemen, althans, dat is mijn mening.
Ik ben, zoals men dat noemt, een expat. Samen met mijn man woon ik al bijna zestien jaren in het buitenland. We hebben twee jongens van vijf en acht jaar oud en we wonen momenteel in Hongkong. Dit is een fascinerende plaats om te mogen verblijven. We hebben het er zeer naar onze zin. Opvallend is onder meer hoe anders het dagelijks leven hier verloopt in vergelijking met dat in Nederland. Mijn man is hier in dienst van een Nederlands bedrijf. Hij vertrekt elke morgen om zeven uur en komt vervolgens rond acht uur ’s avonds weer thuis. Dan eten we samen wat, waarna hij later op de avond nog dikwijls telefoontjes krijgt vanuit Nederland, waar men dan uiteraard nog maar net met het tweede deel van de werkdag is begonnen.
Onze kinderen gaan beiden vijf dagen per week naar school. Iedere dag, als om halfnegen de schoolbel klinkt, wandelen honderden geüniformeerde kinderen in nette rijen rustig hun lokalen binnen. Tussen de middag komen ze niet naar huis om te eten. Daarvoor blijven kinderen hier op school. Om drie uur haal ik ze op. Na een kleine snack beginnen ze beiden met het maken van hun huiswerk. Onze oudste zoon besteedt daar ongeveer anderhalf uur per dag aan.
Zelf ben ik intussen gewend geraakt aan een leven waarin begrippen als discipline en ijver binnen ons gezin een belangrijke rol zijn gaan spelen. Het zijn eigenschappen die we mogelijk van de plaatselijke bevolking zijn gaan overnemen. Eerlijk gezegd voel ik me goed thuis te midden van mensen die zonder zelfbeklag keihard werken aan hun toekomst. Zo ligt het ziekteverzuim hier bijzonder laag, wordt er meteen ingegrepen als er iets niet goed functioneert, lacht de straatveger je elke dag vriendelijk toe terwijl hij in de vochtige hitte met zijn bezem het vuil wegzwiept. Wij bevinden ons overduidelijk in een grote korf met bezige bijen die almaar honing toevoegen aan hun bloeiende economie.
Chinese koningin
Regelmatig kijk ik over mijn schouder naar Nederland, mijn vaderland, het land waar mijn wortels liggen. Dankzij toegang tot internet en het lezen van tijdschriften houd ik me op de hoogte van zijn reilen en zeilen. Zo van een afstand bezien lijkt alles redelijk goed te verlopen. Iedereen kan in Nederland zonder problemen water uit de kraan drinken, krijgt een pensioen op zijn oude dag, blijft zo nodig betaald thuis in geval van ziekte, krijgt gratis onderwijs toebedeeld zodra de tijd daar rijp voor is.
Vreemd genoeg blijken echter heel wat Nederlanders niet bereid deze gelukkige positie in dankbaarheid te aanvaarden. Er wordt namelijk heel wat afgemopperd over al het werk dat gedaan dient te worden, zowel op scholen als in bedrijven. Er wordt gebromd over te veel huiswerk en een tekort aan vakantiedagen. Er wordt gegromd over de gezondheidszorg. Er wordt gesteund over het milieu, geknord over opkomende terreur. En inmiddels wordt er dus zelfs gemopperd over het gemopper an sich.
Toch moet ik toegeven me over dit laatste enigszins te verheugen. Ik verkeerde inmiddels in de veronderstelling dat ik als buitenstaander een vertekend beeld begon te krijgen van dat zeurende volkje aan de andere kant van de aardbol. Gelukkig blijken nu ook redelijk wat ingewijden ontstemd te reageren over de klagende houding van hun medelanders. Tot slot rijst dan echter de vraag: Wanneer staat er eens iemand op om hier wat aan te doen? Ik wil natuurlijk niet gaan mopperen, maar als we niet oppassen zoemen er met al dat gejammer en gebrek aan daden over enkele decennia hoogstwaarschijnlijk ontelbare dienstdoende bijen in de Nederlandse korf, met een Chinese koningin aan het hoofd.
De auteur woont met haar gezin in Hongkong, China, en publiceerde over de cultuurverschillen die zij als Nederlander in het buitenland ervaart.