De dokter
De schuld, de heerschappij en de erfelijkheid van de zonden, daarvan zullen we zien hoe die alle door die medicijnmeester worden genezen. De schuld van de zonden: het is een dodelijke wond, een doodsteek in het hart van een arme zondaar. Elke zonde is in zijn eigen natuur dodelijk. „De bezoldiging der zonde is de dood.”Doch hoewel ze dodelijk is in haar eigen natuur, kan en wil Christus hem genezen door de vrijmachtige toediening van de balsem van Zijn eigen dierbaar bloed. Daarin hebben wij verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden door de rijkdom Zijner genade.
De schuld van de zonde is de diepste en dodelijkste wond die de ziel van een mens in deze wereld kan gevoelen. Wat is de schuld anders dan de verbintenis van de ziel tot eeuwige straf en ellende? Zij stelt de ziel onder het vonnis van God tot eeuwige toorn.
Het veroordelende vonnis van de grote en vreselijke God is erger dan alle andere ondragelijke straffen. Leg deze pijnen, armoede en verdrukkingen, ja alle ellende in één schaal en Gods toorn in de andere en het zal gelijkstaan met het wegen van een deel veren tegen een talent goud.
Onze grote Medicijnmeester, Christus, geneest onze ongesteldheid. Dat betekent de verlossing van de ziel die overgegeven was aan de toorn van God. Doch wanneer deze vergeving wordt geschonken, wordt de ziel onmiddellijk vrijgesproken van haar veroordeling tot de straf. „Zo is er dan nu geen verdoemenis meer…” (Romeinen 8:1).
John Flavel, predikant te Darmouth (Een heilige in der daad, 1757)