Direct de eerste maandag van het nieuwe cursusjaar roept J. Poortvliet alle mavo-examenkandidaten bij elkaar. Voor die afdeling op het Rotterdamse Wartburgcollege, locatie Guido de Brès, is hij secretaris van de examencommissie. „Ik geef die eerste bijeenkomst een jaaroverzicht met belangrijke data. Korte tijd daarna volgt het PTA, het programma van toetsing en afsluiting. Daarin staat precies welke repetities en schoolonderzoeken de examenkandidaten krijgen, en hoe zwaar ze meetellen.”

In oktober volgt een voorlichtingsavond voor de ouders. „Dan is er ook een decaan die informatie geeft over de vraag: Hoe verder na het examen?” Van november tot mei krijgen de kandidaten drie keer een week met schoolonderzoeken. Deze bepalen de helft van het examencijfer. Tussendoor regelt Poortvliet allerlei administratieve zaken. „Ik moet bijvoorbeeld van elke kandidaat een kopie van de identiteitskaart hebben. Dat is altijd touwtrekkerij.”

Na elke periode met schoolonderzoeken gaat Poortvliet de examenklassen langs om leerlingen die er slecht voorstaan, op te porren. „Ik zeg dan: Joh, die cijfers van jou, die druppeltjes, die moeten een stortregen worden.”

Zodra een examen heeft plaatsgehad, kijkt de vakdocent het na. Poortvliet stuurt het werk door naar de tweede corrector van een andere school. Omgekeerd komt er werk van andere scholen op de Guido binnen, dat verdeeld moet worden over diverse docenten. Als de geslaagden bekend zijn, wacht de examensecretaris een intensief klusje: hij moet alle diploma’s tekenen. Pas na de uitreiking kan Poortvliet opgelucht ademhalen. „Het komt altijd weer goed, maar je moet er hard voor werken.”