Koning Swaziland geeft slechte voorbeeld
Swaziland is een onafhankelijk koninkrijk, ongeveer zo groot als de helft van Nederland. Het ligt ingeklemd tussen Zuid-Afrika en Mozambique en heeft 1,2 miljoen inwoners. Koning Mswati de Derde (37) maakt in deze absolute monarchie de dienst uit: hij bestuurt het land als een potentaat, bij decreet. Zijn regeringsstijl richt het land te gronde.
Swaziland is een arm land: 70 procent van de bevolking leeft onder de door de VN vastgestelde armoedegrens. Het land heeft tevens de twijfelachtige reputatie het ergst door aids getroffen land ter wereld te zijn. Volgens de jongste cijfers (die aldoor hoger worden) is 43 procent van de volwassenen in Swaziland besmet met het aids-virus. Het gaat om 550.000 mensen, veelal ouders of zelfs grootouders. Een op de vijftien Swazi-kinderen is wees als gevolg van aids.
Over vijf jaar zal het aantal weesjes een achtste van de totale bevolking tellen. Deze desastreuze ontwikkeling is in de dorpen op het Swazilandse platteland duidelijk te zien: men ziet er oudere Swazi’s te midden van een leger kinderen die geen vader of moeder meer hebben. Om een voorbeeld te noemen: het plaatsje Matsanjeni, op 160 km afstand van de hoofdstad Mbabane, telt 8000 inwoners van wie er 2000 ouderloze kinderen zijn. Niemand spreekt er over aids, maar slechts over „de ziekte.”
„Als dit zo doorgaat, zullen wij Swazi’s uitsterven”, verzucht Faith Dlamini, die aan het hoofd staat van de commissie ter voorkoming van aids in Swaziland. Deze instantie heeft zojuist 5 miljoen euro van de staat gekregen voor het betalen van schoolgelden voor het onderwijs aan aids-weesjes. Dat is allemaal fijn en mooi, zegt Faith, maar daarmee hebben de kinderen nog niet iets om te eten. Volgens haar is er 12,5 miljoen euro nodig om elke aids-wees één maaltijd per dag te kunnen geven.
Faith Dlamini maakt zich, net als zo veel Swazi’s, zorgen om de toekomst. „Wat voor soort maatschappij gaan wij tegemoet in een land dat voornamelijk bestaat uit kinderen die geen ouders of grootouders meer hebben om een voorbeeld aan te nemen?”, vraagt zij zich af. Drie jaar geleden stond het aids-cijfer in Swaziland nog „maar” op 34 procent. Dlamini: „Ik vraag me wel eens af: wat kunnen we nu nog eigenlijk doen om te verhinderen dat dit percentage blijft stijgen?”
Toch is er hoop. Onder jongeren van 15 tot 19 jaar is de aids-infectie gedaald tot 24 procent, waaruit zou moeten blijken dat jongeren de waarschuwingen tegen aids-besmetting ernstig nemen. Die waarschuwingen zie je in Swaziland overal: op grote borden langs en boven de wegen, bij busstations en taxistandplaatsen. Maar traditie maakt van Swaziland een kwetsbaar land. Polygamie of veelwijverij is voor mannen een statussymbool: hoe meer vrouwen en hoe meer kinderen, hoe hoger je staat op de maatschappelijke ladder.
Aids-bestrijders hebben hun handen vol aan het tegengaan van deze traditie, met name ook omdat koning Mswati het slechte voorbeeld geeft. Onlangs huwde hij met zijn twaalfde vrouw en verloofde hij zich met zijn derde tiener. En in plaats van de staatsinkomsten in te zetten in de strijd tegen armoede en aids te werpen, gooit Mswati het over de balk. In april gaf hij een verjaardagsfeestje waar 10.000 Swazi’s zich gratis te goed deden aan een overvloedige eet- en drinkpartij. Dat kostte naar schatting meer dan 1 miljoen euro. Kort daarvoor kocht hij acht Mercedessen en de duurste auto ter wereld, een Maybach 62, waarmee in totaal een bedrag van 1,5 miljoen euro was gemoeid, plus 0,5 miljoen euro om de auto’s van de fabriek in Zuid-Afrika over te vliegen naar Swaziland.
Voeg daarbij de traditie die zegt dat elke nieuwe echtgenoot van de koning alsook elke verse verloofde een (dure) auto cadeau krijgt en dat het ook nodig is om per privé-straalvliegtuig koninklijke tripjes te maken, dan kan rustig worden gesteld dat koning Mswati nog niet heeft geleerd hoe hij een goed voorbeeld moet geven. Oppositiepartijen zijn, bij koninklijk decreet, verboden. De naar schatting 350.000 Swazi’s die zich in het buitenland bevinden, staan machteloos en kunnen slechts toezien hoe hun land val te gronde wordt gericht.