Welkom in de cel
Al eeuwen is Veenhuizen een gevangenisdorp. Een betere plek dan het dorp in Drenthe is er voor het nieuwe Gevangenismuseum dan ook niet. Welkom in de cel.
Als u mij wilt volgen?” De gids van het Gevangenismuseum in Veenhuizen drukt op een vervaarlijk uitziende rode knop. Zwaailampen schrikken de bezoekers op en een stalen kooideur schuift zoemend open.
De toegangssluis van de gevangenis is open. Bezoekers stappen in de sluis en de deur schuift weer dicht, als waren het gedetineerden.
Ook voor hen geldt nu: je kunt er gemakkelijker in dan uit, want gedurende de zes minuten durende videopresentatie op de muren in de sluis zit de bezoeker vast.
Het nieuwe Gevangenismuseum in het Drentse Veenhuizen is vorige maand geopend. Honderden mensen keken toe hoe directeur-generaal E. Mulock-Houwer van het ministerie van Justitie haar vingerafdruk zette, waarna de deuren opengingen. Eigenlijk zou minister Donner het museum openen, maar hij moest in de Tweede Kamer komen opdraven.
Hekken
Het dorp Veenhuizen is voortgekomen uit een negentiende-eeuws gesticht. Ook nu staan er nog penitentiaire inrichtingen in het dorp, achter metershoge hekken.
De geschiedenis van Veenhuizen als detentiedorp is onlosmakelijk verbonden met de gebouwen die in het dorpje staan. Het personeel van de gevangenissen werd ertoe verplicht in Veenhuizen te wonen. Aan de grootte van de huizen in het dorp was de functie van de bewoner af te lezen. Tot 1980 was Veenhuizen een gesloten gevangenisdorp waar niemand zonder toestemming in of uit mocht.
Het museum, dat niet alleen over Veenhuizen gaat maar over het Nederlandse gevangeniswezen sinds 1600, is gehuisvest in een oude gevangenis. Het pand was tot 2002 in gebruik als werkgesticht voor gevangenis Esserheem. De verbouwing kostte 7,2 miljoen euro en is betaald door het ministerie, de provincie en de gemeente. Het museum hoopt op 60.000 bezoekers per jaar.
Bedelaars
Na de eerste sluis in het museum wordt de bezoeker geconfronteerd met stellingen zoals: „Gedetineerden hebben het beter dan bejaarden” en „Een gevangenis is net een hotel.” Daarop mag ”eens” of ”oneens” worden ingedrukt. Aan het eind worden de stellingen nog eens neergezet - om te kijken of de bezoeker van mening is veranderd.
In de smalle maar lange expositieruimte neemt een rijke collectie van historische objecten de bezoeker terug in de tijd. Hier is te zien hoe Nederland boeven, bedelaars en landlopers door de eeuwen heen strafte.
Zo is in een cel te ervaren hoe het is om gevangen te zitten. Hoe het is om op het schavot aan de schandpaal te staan en hoe het cachot ruikt. Ook heeft de directie een originele pijnbank weten te lenen en staan er andere gruwelijke strafinstrumenten opgesteld.
Een van de topstukken van het museum is een enorme kist, ook wel dekselbed genoemd. Aan de zijkanten zitten dikke, met stro en jute beklede spijlen. Er ligt een stromatras op de bodem en de kist kan met een deksel of met spijlen worden afgesloten.
De kist is een soort dwangbuis, waarin mensen tijdelijk werden opgesloten. In de negentiende eeuw was het dekselbed een veelgebruikt instrument in onder meer psychiatrische inrichtingen.
In Veenhuizen is de kist ook gebruikt. Zo was er eens iemand die een fles spiritus uit de bezemkast stal en vervolgens leegdronk. De kist was een veilige plaats om de roes uit te slapen.
Rechtszaak
In een apotheek, vroeger gehuisvest in een pand met de geveltekst ”Bitter en Zoet”, staan originele attributen die werden gebruikt bij de verzorging van gedetineerden en personeel. De meubels van de directiekamer zijn allemaal gemaakt door de bewoners van de gestichten.
Het Gevangenismuseum kijkt niet alleen naar het verleden van straf en rechtspraak, maar -zoals een modern museum betaamt- ook naar het heden. Hoe ziet een gewone dag van een gedetineerde er uit? Wat is eigenlijk TBS? Wat ervaart een jongere in een justitiële jeugdinrichting?
De huidige rechtspraak en strafmaat zijn niet vergeten. Aan de hand van een op video vastgelegde rechtszaak kan de bezoeker meebeslissen over de straf. Rechter en officier van justitie vertellen wat ze doen en waarom.
Het gebouw waarin het Gevangenismuseum zit, is natuurlijk nooit bedoeld als museum. Dat is tegelijk een deel van de charme. De zalen ademen de sfeer van het werkgesticht waarin mensen op grote zalen sliepen en overdag in diezelfde zalen werkten.
Dat de expositie boeit, is een dubbelzinnigheid die voor de hand ligt. Galgen, martelwerktuigen en wat te denken van een cachot compleet met opgezette ratten. Hedendaagse gedetineerden tonen in een tijdelijke expositie door middel van zelfgemaakte kunstwerken hoe zij over hun straf denken.
Aan het einde van de expositie zijn beelden uit drie soorten gevangenissen te zien. In de vrouwenbajes liggen hemdjes en broekjes die vrouwen in de isoleercel moeten dragen. Van papier, zodat ze zich niet kunnen wurgen. De ”isoleer” zelf is te zien: een kil, donker hok met een matras op de grond.
Op de enorme binnenplaats van het Gevangenismuseum komt de bezoeker uit bij een luchtplaats. En daar is de uitgang. Want iemand langer dan zes minuten opsluiten is taboe in het Gevangenismuseum.
Gevangenismuseum Veenhuizen, Oude Gracht 1 te Veenhuizen, is tussen april en september dagelijks geopend van 11.00-17.00 uur; in oktober t/m maart van 13.00-17.00 uur (maandag gesloten). Entree: t/m 15 jaar 3 euro, ouderen 5 euro. Meer informatie: 0592-388264 en www.gevangenismuseum.nl.