Irak klaagt over beperkte toegang tot Saddam
„Er moet duidelijkheid en openheid zijn. Maar er zijn geheimen die, als ze worden onthuld, tegen het belang van veel landen ingaan.” Volgens de Iraakse minister van Justitie, Abdel Hussein Shandal, willen de Amerikanen voorkomen dat oud-dictator Saddam Hussein snel voor de rechter komt, omdat hij wel eens voor de VS zeer ongunstige uitspraken zou kunnen doen tijdens het proces. „Wie gaf al die jaren hulp aan Saddam?” vraagt de minister zich af.
Het lijkt erop dat de Amerikanen veel te verbergen hebben, zegt Shandal. Persoonlijk nomineerde hij een aantal rechters van het Iraakse Speciale Tribunaal, ingesteld door de internationale bezettingsmacht in Irak en belast met de berechting van oud-dictator Saddam Hussein. Shandal staat in nauw contact met de rechtbankonderzoekers. Hij weet waarover hij het heeft, wil hij maar zeggen.
De Amerikanen pogen volgens hem de toegang tot Saddam te beperken, in een poging te voorkomen dat hun ’geheimen’ -zoals het jarenlang bieden van geld en steun aan Saddam- voor het oog van de wereld worden onthuld.
Officieel neemt het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken het standpunt in dat rechtszaken tegen Iraakse functionarissen vallen onder de autoriteit van de Iraakse regering en, in dit geval, onder die van het Speciale Tribunaal. Tegelijkertijd hebben de Amerikanen erop aangedrongen niet te snel met het proces tegen Saddam te beginnen. Eerst moet het Iraakse rechtssysteem rijpen. Hierover gaat een belangrijk deel van de woensdag begonnen internationale conferentie in Brussel, waar Shandal zijn uitspraken deed.
De Amerikaanse regering zegt te vrezen dat een proces tegen Saddam het opstellen van een nieuwe Iraakse grondwet zal bemoeilijken en het sektarisch geweld in het land doet oplaaien. De Iraakse ontwerpgrondwet moet half augustus af zijn, zodat er voor de landelijke verkiezingen in december een referendum over kan worden gehouden.
Nog dit jaar wordt het onderzoek tegen Saddam afgerond, gelooft Shandal. Saddam wordt het vermoorden van politieke tegenstanders over een periode van dertig jaar ten laste gelegd, het met gifgas vermoorden van Koerden in het Noord-Iraakse Halabja in 1988, de invasie van Koeweit in 1990 en het onderdrukken van Koerdische en sjiitische opstanden in 1991.