Niet ”sola cultura”, maar ”sola Scriptura”
De verdedigers van Intelligent Design zijn moedig. Zij roeien op tegen de grote stroom van evolutionisten. Dat bleek vandaag ook weer in de Tweede Kamer. Een bijbelgetrouw christen komt met ID echter niet weg, stelt drs. J. A. van Delden, die pleit voor een blijvend gesprek tussen ID-aanhangers en creationisten.
Er zijn overeenkomsten, maar ook veel verschillen tussen Intelligent Design en creationisme. Eerst het laatste. Creationisme aanvaardt „de Bijbel, het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God.” „De Schrift spreekt met absoluut gezag, zowel waar hij handelt over het heil, als waar hij spreekt over de geschiedenis, de kosmos en de natuur.” (Uit de grondslag van de Evangelische Hogeschool.)Toegespitst op het creationisme betekent dat: geloven dat God de wereld in zes dagen heeft geschapen en dat dat van fundamenteel belang is voor elke wetenschappelijke theorie over het ontstaan en de wording van deze wereld. Anders gezegd: Het creationisme gaat uit van de historiciteit van Genesis 1 en de relevantie daarvan voor ons wereldbeeld.
Ik ben een creationist en ik geloof dat elke orthodoxe christen een creationist zou moeten zijn. Dat neemt niet weg dat ik kritisch sta tegenover allerlei zwakheden of ontsporingen binnen het creationisme. Ik denk aan biblicisme, naïef positivisme en excentrieke theorieën.
Conflict
Als middelbare scholier werd ik overtuigd van de juistheid van de evolutietheorie en ik had enkele ’oplossingen’ bedacht voor het conflict met Genesis 1, omdat ik toch ook graag wilde vasthouden aan de Bijbel. In mijn studententijd heb ik enkele maanden bij prof. H. Berkhof in Leiden hermeneutiek, de leer over de uitleg van de Bijbel, gestudeerd. Ik ben toen tot de overtuiging gekomen, dat je de Bijbel dient te aanvaarden als gezaghebbend. Je doet principieel onrecht aan de Bijbel als je de uitleg laat dicteren door ander gezag van wetenschap of cultuur. Ik houd vast aan het sola Scriptura, alleen de Schrift, en ik voeg me niet in het koor van hen die tegenwoordig een ander ”sola”, het ”sola cultura”, de wetenschap en de cultuur als beslissende norm in praktijk brengen.
Bovendien was ik ervan overtuigd dat het onjuist is geloof en wetenschap te scheiden: de Bijbel voor het geloof, de wetenschap voor het dagelijkse leven. Zo werd ik creationist, al wist ik nog niets over het creationisme. Dat kwam pas later. Toen ontdekte ik dat de evolutietheorie een door en door ondeugdelijke theorie was.
Toen de Stichting tot bevordering van Bijbelgetrouwe Wetenschap en de Evangelische Hogeschool werden opgericht, waren we het eens over bovengenoemde uitgangspunten. En dat ondanks het feit dat er ook toen vele vooraanstaande, hooggeleerde christenen waren die meenden schepping en evolutietheorie wel te kunnen combineren.
En als christenen zeggen: „De Bijbel spreekt over een schepping in zes dagen, maar dat is niet waar, dat is maar een verhaal”? Dan betreur ik dat. Ze vertrouwen meer op hun denken, hun theorieën, dan op Gods Woord.
Creationisme heeft altijd benadrukt dat God door de schepping spreekt (Psalm 19 en Romeinen 1:18 en verder). In de schepping valt zijn „Goddelijke kracht en majesteit” na te speuren in onder meer schoonheid, doelmatigheid, complexiteit. Wie dat wil verklaren als een product van toeval en tijd is ziende blind. Wat dit betreft is de idee van Intelligent Design eigen aan het creationisme.
Moed nodig
Toch is de moderne stroming van ID breder. Het gaat om natuurwetenschappers, christenen en niet-christenen, aanhangers van de evolutietheorie en creationisten, die op puur natuurwetenschappelijke gronden erkenning vragen voor de aard van de natuur. Dat vraagt respect. Er is moed voor nodig om tegen de stroom en de druk van het atheïstisch evolutionisme in je nek uit te steken. Ze worden gehoond vanuit het kamp van mensen die van God niet willen weten en fanatiek van hun afkeer blijk geven, zoals in de Tweede Kamer. Op zakelijke en emotionele gronden heb ik daarom grote waardering voor de aanhangers van ID.
Het is verder heel belangrijk om erop te wijzen dat hun argumentatie in veel opzichten zuiver is. Het is onjuist om geloofs- en natuurwetenschappelijke argumenten door elkaar te halen. Biologie en theologie zijn verschillende disciplines. Maar juist bij het evolutionisme worden die argumenten door elkaar gehaald. Onderzoek naar de taal van de bijen is biologisch. De vraag hoe bijen en hun taal zijn ontstaan, is levensbeschouwelijk bepaald. Houd de discussie zuiver en houd de religieuze emotie in toom.
De discussie tussen aanhangers van ID en creationisten zal daarom niet gaan over de argumenten voor onherleidbare complexiteit. Daarover zijn we het in principe wel eens. De discussie zal wel kunnen gaan over de vraag of wat dan nog rest van de evolutietheorie overeind kan blijven.
De discussie met theïstische evolutionisten zou daarnaast moeten gaan over het gezag en de historiciteit van de Bijbel en de onafhankelijkheid, de vrijheid van exegese. Daarbij is het niet terecht om van creationisten te vragen een alternatief ’ontwikkelingsmodel’ te geven. Of dat kan is onzeker en ik betwijfel het zeer. Het is voldoende als aangetoond wordt dat de evolutietheorie ondeugdelijk is.
De afgelopen twintig jaar is het geloof in een schepping in zes dagen afgenomen. Dat maakt naar mijn mening onderdeel uit van een breder proces van principiële verwatering. Ik wens het RD van harte toe, dat het in dat proces niet meegezogen wordt.
De auteur is voormalig directeur van de Evangelische Hogeschool en maakte in het verleden voor de EO toonaangevende programma’s over het ontstaan van de aarde.