Volgens de rekenkamer heeft de wethouder beloofd in 2004 met de bouw van minimaal 3000 woningen te beginnen. De rekenkamer constateert dat wethouder Pastors dat niet heeft gehaald. Er zou amper met de bouw van 2900 woningen zijn begonnen. Pastors zegt dat hij het beloofde aantal wel heeft gehaald maar dat de rekenkamer anders telt. De rekenkamer heeft nu een emmer vuil over hem uitgestort, zoals hij zegt. Volgens de wethouder hanteert de rekenkamer een andere definitie van de wijze waarop er moet worden geteld.

In het rapport van de rekenkamer stelt directeur R. Mul dat er op verschillende momenten in de tijd verschillende visies bestaan over wat de start van de bouw is. Wanneer er ieder jaar een andere invulling aan de definitie wordt geven, ontstaat er een kloof. Pastors verwijt de rekenkamer dat deze zich heeft laten leiden door één bouwinspecteur. Rekenkamerdirecteur Mul wuift de kritiek van de wethouder weg. Hij noemt het een zwaktebod om er een prestigestrijd van te maken.