Tholen huiverig voor rommelig Poortvliet
De gemeente Tholen vreest voor negatieve ontwikkelingen bij de entree van de kern Poortvliet. Reden voor die angst is het definitief afketsen van de onderhandelingen met de firma Bijl over de aankoop van hun inmiddels leegstaande bedrijfspand.
„We alle mogelijke opties in de strijd gegooid. Verder kunnen we absoluut niet gaan”, schetste wethouder Karel Heijboer maandagavond in de commissie ruimte de huidige stand van zaken.
Zo gauw vorig jaar bekend werd dat Bijl met zijn aardappelhandel naar Sint Annaland zou verhuizen, liet de gemeente weten interesse te hebben in de strategisch gelegen locatie aan het begin van het dorp. De door Bijl gevraagde prijs bleek echter veel te hoog. Drie weken geleden volgde een laatste onderhoud, waarin de gemeente een hogere prijs bood. Ook toen kwamen beide partijen niet tot een akkoord, waardoor de gemeente de kans op dorpsvernieuwing op die plek in rook zag opgaan.
In de toekomst zou het voor de gemeente een aantrekkelijke locatie worden om woningbouw te plegen, erkende Heijboer. „We willen het gebied graag een opknapbeurt geven. Maar het is in deze omstandigheden niet verantwoord om er een gezonde exploitatie op los te laten.”
Het commissielid Han van ’t Hof (ABT) sprak als eerste zijn zorg uit over de recente ontwikkeling en trok vergelijkingen met Sint Maartensdijk, waar een voormalige uienfabriek jarenlang negatief opviel bij de entree van de kern. Ook plan Noord in Tholen is een voorbeeld van een verpauperde entree van een kern in de gemeente. Heijboer onderschreef de gedachtegang van Van ’t Hof. „Verpaupering is ook de zorg van het college.”
Jan Oudesluijs (PvdA) vroeg aandacht voor de molen in het betreffende gebied. Door nieuwe bouwplannen aan de Molenstraat komt de zogeheten molenbiotoop op de tocht te staan. De molen ontvangt straks te weinig wind om nog goed te kunnen draaien. Daarvoor is de kap van een aantal te bouwen woningen aan de Molenstraat te hoog. Opdrachtgever Castria Wonen blijft echter met de bouwplannen binnen de grenzen van wat het bestemmingsplan ter plaatste toestaat en komt ook tegemoet aan de wensen van de bewoners.
Jaap van den Donker (D66) vroeg zich af of de raad bij het vaststellen van het bestemmingsplan in het jaar 2000 had zitten slapen. Dat was volgens het college niet het geval. Destijds werd bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan nog weinig gewicht toegekend aan de zogeheten molenbiotoop. Van den Donker betreurde de gang van zaken.,Op deze manier wordt de molen de kop omgedraaid.’’