Nederland betaalt niet te veel aan EU
De EU-top is mislukt. Onder meer Nederland wilde minder geld aan Europa geven. Onterecht, want Nederland verdient veel aan de EU, stelt dr. R. Jongeneel.
Nederland is op de toer van de verkeerde zuinigheid. Nu zijn wij Nederlanders een zuinig volkje dat niet graag te veel betaalt. We houden niet van financieel wanbeleid. Vandaag niet en in het verleden ook al niet. Zo startten onze voorvaderen in het jaar 1748 een algemene volksbeweging tegen de te hoge belastingen. Onder de leus ”Oranje en vrijheid” ging men de straat op om te protesteren tegen een minder corrupt bestuur en verlaging van de belastingen. De belastingopstand van de 18e eeuw had één belangrijk kenmerk: hij was gebaseerd op een correcte diagnose van de economische problemen. Doordat de regenten niet in staat bleken tot de noodzakelijke hervormingen mislukte die belastingopstand.
Op dit moment lijkt er sprake van een nieuwe volksbeweging, nu gericht tegen de Nederlandse afdracht aan de EU. Met de afwijzing van de Europese grondwet nog vers in het geheugen, had de Nederlandse regering haar analyse snel gemaakt. De EU gaat de Nederlandse burger te snel en het kost haar vooral te veel. Nederland zou zich hard gaan opstellen. Daarmee boekte ze tot nu toe alleen weinig resultaat. En dat is ook haar eigen schuld. Want anders dan bij de belastingopstand in de 18e eeuw is er nu geen sprake van een correcte diagnose. De Nederlandse regering loopt in haar eigen val.
Rotterdam
Waar gaat het mis? Op verschillende punten, maar twee springen er uit. Het eerste punt is wat nu precies als de betaling van Nederland aan de EU moet worden beschouwd. De afdracht aan de EU wordt bepaald op basis van vier criteria: de landbouwheffingen, de douaneheffingen, de BTW-afdrachten en de afdracht gebaseerd op het bruto nationaal product. Nu is er in Nederland sprake van een bijzonder situatie, die echter heel snel is uit te leggen. Nederland is een open land met een grote haven: de poort naar Europa. Een land als Duitsland, dat veel importeert, doet dat lang niet allemaal via Hamburg, maar ook graag via Rotterdam. Geen Nederlander die daar bezwaar tegen heeft: doorvoer naar Duitsland betekent immers voor ons land extra bedrijvigheid en werkgelegenheid. Goed voor Rotterdam, goed voor Nederland!
Alleen, wat wil het geval? Veel import betekent ook dat Nederland veel importheffingen (EU-geld dus) moet innen. Eigenlijk zou je dit met evenveel recht Duitse importheffingen kunnen noemen, maar omdat ze in Rotterdam worden geheven komen ze bij Zalm in het kistje, die deze echter weer aan de EU moet afdragen. Heel redelijk lijkt me en zo is het destijds ook afgesproken. Minister Zalm denkt daar echter anders over. Hij beschouwt die middelen als ”zijn geld” en roept dat Nederland te veel betaalt. Is het een wonder dat onze EU-partners hier niet zo van onder de indruk zijn? Nederland profiteert met zo’n centrale haven maar mooi van de EU. Dat het nu ook de importheffingen nog zelf wil houden kan toch eigenlijk nauwelijks serieus worden genomen. Bovendien is het overduidelijk dat dit geen geld is dat de Nederlander betaalt, maar geld dat wordt betaald door handelaren van buiten de EU die graag zakendoen met deze grote markt.
Schaamteloze vertoning
Het tweede punt heeft te maken met de verwarring van afdrachten, kosten en baten. Nederland is op dit moment nettobetaler, maar dat zegt nog weinig over de kosten en de baten van de EU. We profiteren van het al genoemde Rotterdam-effect. Echter, dat is nog maar een fractie van de totale baten. Nederland is een van de belangrijkste exporteurs in de EU, niet in de laatste plaats van landbouwproducten. Verreweg het grootste deel gaat daarvan naar de EU en een kleiner deel naar de wereldmarkt. Voor die producten krijgen we door onze deelname aan de EU vaak een fiks hogere prijs dan we anders op de wereldmarkt zouden hebben gekregen. De consumenten in andere EU-lidstaten betalen daarom dus een relatief hoge prijs voor onze producten. Dat is een belangrijke bate, waarbij de kosten van onze afdracht in het niet vallen.
Begrijpelijk dat men in de rest van Europa niet zo veel begrip heeft voor een land dat zó profiteert en dan vervolgens komt schooien om zijn geld terug te krijgen. Op de keper beschouwd is Nederlands pleidooi om geld van de EU terug te krijgen een bijna schaamteloze vertoning. Natuurlijk weten ze in Brussel ook hoe de politiek werkt en van het lastige parket waarin Nederland op dit moment zit. Voor de politieke cosmetica wil men wel wat doen, maar Nederland hoeft niet op een substantiële correctie van zijn betalingen te rekenen. Volkomen terecht natuurlijk: wie veel profiteert mag gerust ook een klein beetje meer betalen.
De overheid weigert de burger te vertellen hoe de zaken echt in elkaar zitten en heeft intussen een misplaatste volksbeweging tegen de EU-afdracht ontketend. Met een dergelijke suggestieve voorstelling van zaken wordt niets opgelost. Verkeerde ’zuinigheid’ dus!
De auteur is werkzaam als universitair docent economie aan Wageningen Universiteit.