Laat christenvader vader zijn
Vaderdag. Menig vader wordt morgen even in de watten gelegd. Maar is de vader nog wel vader? Steeds meer taken die traditioneel bij de vrouw lagen, rusten nu op zijn schouder. In christelijke gezinnen ligt dat nog wel anders. Christelijke vaders hebben over het algemeen meer oog voor hun gezin, constateert W. Bradford Wilcox.
Tony Evans, een zwarte evangelische predikant uit Dallas, gaf in 1994 een kernachtige typering van de positie van de vader in onze samenleving. Hij zei: „De belangrijkste oorzaak van de huidige nationale crisis -de teloorgang van het gezin- is de vervrouwelijking van de Amerikaanse man. Het eerste wat iedere man vanavond moet doen, is naast zijn vrouw gaan zitten en het gesprek openen met de opmerking: „Schat, ik heb een vreselijke fout gemaakt. Ik heb aan jou mijn rol gegeven. Ik gaf geen leiding meer aan dit gezin, en ik dwong je ertoe mijn plaats in te nemen. Nu moet ik die rol opnieuw op me nemen. Begrijp wat ik nu zeg niet verkeerd. Ik suggereer niet dat jij je eigen rol terugvraagt. Ik moedig je aan die terug te nemen.”
De vrouw zal waarschijnlijk reageren met: „Hoor eens, de afgelopen tien jaar moest ik deze kinderen opvoeden, het huishouden draaiende houden en de financiën regelen. Ik moest mijn eigen taak doen, en die van jou. Denk je echt dat die dingen gewoon weer aan jou overlaat?”
Deze zorgen van de vrouw kunnen gerechtvaardigd zijn. Helaas kan een man op dit punt echter geen compromis sluiten. Het devies moet zijn: Behandel de dame hoffelijk en met liefde, maar neem als man wel de leiding. En tegen de vrouwen zeg ik: „Geef de man zijn rol terug. Omwille van je gezin en omwille van het voortbestaan van onze cultuur. Laat je man ook echt een man zijn als hij daartoe bereid is.”
Patriarch
Pogingen om de patriarchale autoriteit van de man te combineren met de rol van een zorgzame vader in het gezin hebben het laatste decennium enorme veel aandacht gekregen. Ze waren ook onderwerp van heftige discussie.
De verschillen van mening werden alleen maar groter toen in 1998 de Southern Baptist Convention een verklaring over het gezin uitgaf waarin werd geponeerd dat het gezin de „fundamentele instelling van de menselijke samenleving” is en dat een vrouw zich „waardig moet onderwerpen” aan het leiderschap van haar man en dat een man „zijn gezin moet verzorgen, beschermen en leiden.”
In feite gaat het in de huidige publieke discussie over de rol van de vader om twee vragen. De eerste, die vooral feministen en academici stellen, is of godsdienst -in het bijzonder het bijbelgetrouwe of orthodoxe protestantisme- leidt tot een bepaalde visie op de rol van de man en de vrouw in het gezin. De tweede vraag is of religie mannen zodanig vormt dat ze de idealen en ambities van hun vrouw en hun kinderen voldoende signaleren.
Gelijk
De laatste veertig jaar is in de westerse wereld steeds meer nadruk gelegd op gelijkheid en participatie van vrouwen in het arbeidsproces. In 1977 steunde 76 procent van de Amerikanen de gedachte dat de taken binnen het gezin naar geslacht verdeeld moesten worden. Het ideaal was toen dat de man de kostwinner was en de vrouw de verantwoordelijkheid droeg voor de zorg in het gezin. In 1993 steunde nog maar 37 procent van de Amerikanen deze gedachte. Dit is maar één aanwijzing hoe de gedachte heeft postgevat dat man en vrouw gelijke rechten en kansen moeten hebben.
Toch hebben veel wetenschappers en feministen vastgesteld dat mannen minder in het gezinsleven doen dan vrouwen. Mannen nemen bijvoorbeeld geen gelijkwaardig deel van het huishouden en de opvoeding voor hun rekening. Gemiddeld doen mannen eenderde van de huishoudelijke taken. Ook hebben de meeste Amerikaanse mannen de emotionele dynamiek van hun huwelijk nog niet voldoende aanvaard.
Sommige wetenschappers en feministen spreken daarom over een gestagneerde revolutie in het gezin. Daarbij suggereren ze dat godsdienst -en in het bijzonder de bijbelgetrouwe stroming- een sleutelrol speelt in het tegenhouden van de omwenteling in het gezin. De sociologen Julia McClellan en Myra Marx Ferree beweren dat „het evangelicalisme een invloedrijke beweging is die mannen dwingt tot autoritaire en stereotype vormen van mannelijkheid om zo patriarchale relaties te revitaliseren.”
In 1998, na de uitspraken van de Southern Baptist Convention, beweerden de journalisten Steve and Cokie Roberts dat de conservatieve protestantse ideologie van de geslachten „duidelijk kan leiden tot zowel fysiek als emotioneel misbruik.” John Gottmann, een van de toonaangevende gezinspsychologen aan de Universiteit van Washington, heeft beweerd dat de godsdienst „vaders dwingt tot autoritaire ouderschap in de opvoeding van kinderen.”
Meer aan de hand
Dus het idee leeft dat godsdienst, en vooral de orthodoxe, bijbelgetrouwe stroming, invloed heeft op Amerikaanse gezinnen. Is deze zorg gerechtvaardigd? Is het werkelijk zo dat de vaders zich autoritair gedragen op de weinige momenten dat ze actief aanwezig zijn in hun gezin? Of zijn er ook andere, verontrustende, ontwikkelingen? Ik meen van wel.
Feministen maken zich druk over herleving van het patriarchalisme. Maar ze hebben weinig oog voor een snelgroeiend probleem. Wereldwijd zie je dat een groter wordende groep geen kans meer heeft om zich werkelijk met hun kinderen te bemoeien. Het zijn de vaders die buiten hun gezin staan. Van New York tot Nairobi, van San Francisco tot Stockholm leven steeds meer mannen gescheiden van de kinderen die ze op deze wereld hielpen brengen.
Don Browning, theoloog aan de universiteit van Chicago, hangt de stelling aan dat mannen vanwege biologische als culturele redenen een minder nauwe band hebben met hun gezin dan vrouwen. Het is daarom de uitdaging voor onze samenleving om mannen een nauwere band te laten krijgen met hun vrouw en hun kinderen. Browning stelt dat deze mannenproblematiek versterkt wordt door de huidige omslag in de cultuur. Het individualisme, de veranderende rolpatronen van mannen en vrouwen, de groei van de diensteneconomie leiden tot betekenisverlies van het gezin.
Taak kerk
Hoe zou de godsdienst bij kunnen dragen aan het keren van deze trieste ontwikkelingen? Sommige geleerden denken dat religie niet veel doen kan om de mannenproblematiek in de moderne wereld te verminderen. Zo zegt Scott Coltrane, verbonden aan de universiteit van California Riverside, dat godsdienstige pogingen „om het ideaal van een gezin met een vader als hoofd aan te moedigen weinig invloed zullen hebben op de huwelijkscijfers of de praktijk van het vaderschap.” Larry Bumpass, socioloog aan de universiteit van Wisconsin, meent dat de huidige gezinstrends „een terugkeer van conservatieve waarden helemaal niet waarschijnlijk maken.” En de publicist David Popenoe heeft sceptisch gereageerd op de stelling dat religie het gezin kan versterken.
Bedenk, dat deze geleerden het ideologische spectrum omvatten. Scott Coltrane en Larry Bumpass accepteren de huidige gezinstrends grotendeels terwijl David Popenoe er bezorgd over is. Progressieve wetenschappers zullen verwijzen naar berichten dat belijdende christenen gemiddeld zelfs iets vaker scheiden dan de overige bevolking. Zij zien dat als een bewijs voor hun stelling dat godsdienst niet zo veel invloed heeft op de ontwikkeling van het gezinsleven.
In mijn huidige onderzoek probeer ik een antwoord te vinden op de vraag in hoeverre godsdienst de visie van vaders op het gezin beïnvloedt. Daarbij richt ik mij op bijbelgetrouwe protestantse getrouwde mannen, liberale protestantse getrouwde mannen en onkerkelijke getrouwde mannen. Het gaat dus om gehuwde mannen met kinderen: 15 procent van de huisvaders is actief bijbelgetrouw protestants, 15 procent van de huisvaders is in naam bijbelgetrouw protestants, 10 procent is actief liberaal protestants, 15 procent is in naam liberaal protestants, en 12 procent is niet aangesloten bij een religieuze groepering.
Als ik het over ”actief” heb, dan bedoel ik dat deze mannen drie of meer kerkdiensten per maand bezoeken. Daaruit blijkt onder andere dat er een heel groot verschil in de benadering van hun gezin is tussen actieve bijbelgetrouwe protestanten en zij die deze richting in naam zijn toegedaan.
Familisme
Om tot een beoordeling van de huidige situatie van het vaderschap te komen gebruik ik onder andere het concept van het ”familisme”. Dit is het idee dat de familie een zeer belangrijke instelling is in onze samenleving, en dat individuen verantwoordelijkheden hebben ten opzichte van het gezin en de familieleden. Daarbij gaat het om vragen inzake de houding ten opzichte van trouwen, scheiden, en de zorg voor bejaarde ouders. Vaders die een hogere mate van familisme voorstaan zijn vaders die zich eerder tegen een scheiding zullen keren, die het huwelijk waarschijnlijk zien als de ideale setting om kinderen te krijgen en waarschijnlijk zullen beamen dat ze hun bejaarde en zwakke ouders moeten verzorgen.
Te constateren valt dat het familisme hoger aangeslagen wordt onder traditionele bijbelgetrouwe vaders en in het bijzonder onder actieve bijbelgetrouwe protestantse huisvaders. We zien bijvoorbeeld dat 57 procent van de actieve bijbelgetrouwe protestantse huisvaders tegen een scheiding is van ongelukkige echtparen tegen 42 procent van de actieve liberale protestantse mannen en maar 30 procent van de onkerkelijke mannen.
Een vergelijkbare conclusie valt te trekken als het gaat om de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw. Die heeft meer aanhang onder kerkelijk betrokken mannen, vooral de actieve bijbelgetrouwe protestantse huisvaders. Bijvoorbeeld 58 procent van de actieve orthodoxen omarmt deze benadering van het huishoudelijk werk, vergeleken met 44 procent van de actieve liberale protestantse huisvaders en 37 procent van de onkerkelijke huisvaders.
Op dit terrein speelt godsdienst een redelijk belangrijke rol. Met deze uitkomsten kun je ook stellen dat religie een factor is bij zowel de vorming van mannen als bij de bestrijding van de (on)gelijkheid tussen de geslachten.
Als het gaat om het vaderschap als zodanig dan zien we zien, opnieuw, een vergelijkbaar patroon, waarin kerkelijk actieve vaders en in het bijzonder actieve bijbelgetrouwe protestantse vaders meer betrokken zijn. Ze hangen meer aan hun gezin en hebben een nauwere band met hun kinderen. We zien bijvoorbeeld dat kerkelijk actieve orthodoxe vaders ongeveer 3,5 uur per week meer besteden aan jeugdactiviteiten vergeleken met onkerkelijke vaders.
Bij aanhankelijkheid, gedefinieerd als „kinderen vaak knuffelen en prijzen”, zien we dat het de persoonlijke kerkelijke betrokkenheid -en niet de traditie- de belangrijkste factor is. Zowel actieve confessionele (43 procent) als actieve bijbelgetrouwe (44 procent) vaders zijn heel aanhankelijk naar hun kinderen toe; meer dan onkerkelijke vaders (32 procent).
Als het gaat om het slaan van kinderen als strafmaatregel zien we een soortgelijk patroon, waar actieve bijbelgetrouwe vaders hun kinderen het meeste slaan, gevolgd door confessionele, liberale protestantse vaders en ten slotte door onkerkelijke vaders.
Als we het controleren van kinderen meten, zien we opnieuw die lijn. 95 procent van de actieve orthodoxe vaders weet waar hun pubers ’s middags en ’s avonds zijn, net als 89 procent van de actieve confessionele vaders en 86 procent van de onkerkelijke vaders.
Nieuwe traditie
Mijn algemene stelling is dat als het om vaderschap gaat, godsdienst een houding ten opzichte van ouderschap bevordert die ik neotraditioneel zou willen noemen, die op veel manieren dicht in de buurt komt van het moderne-vaderidee zoals dat verbonden wordt met meer betrokkenheid en liefde. Ook wijst mijn onderzoek duidelijk in de richting dat godsdienst een belangrijke invloed heeft op ons idee van het vaderschap.
Als we naar het huishouden kijken, zien we iets meer bewijs voor wat ”ongelijkheid” of het ”geslachtseffect” genoemd zou kunnen worden, maar het zijn redelijk genuanceerde uitkomsten. Actieve orthodoxe vaders doen per week ongeveer 72 minuten minder in het huishouden dan onkerkelijke huisvaders, en actieve confessionele protestantse mannen doen ongeveer 6 minuten minder dan onkerkelijke vaders. Dus in termen van de eigenlijke verdeling van huishoudelijk werk is er meer ongelijkheid in actieve bijbelgetrouwe huishoudens.
Maar als je kijkt naar de mening van vrouwen over de waardering van huishoudelijk werk, zie je dat vrouwen van actieve bijbelgetrouwe protestanten vooral waardering hebben voor hun huishoudelijk werk, op de voet gevolgd door de vrouwen van actieve liberale protestantse mannen, terwijl de vrouwen van onkerkelijke mannen redelijk ontevreden zijn over de gang van zaken in hun huishouding.
Vrouwen van actieve orthodoxe protestantse huisvaders melden het hoogste niveau van tevredenheid over de liefde en het begrip dat ze van hun mannen krijgen, op niet al te grote afstand gevolgd door vrouwen van actieve liberale protestantse mannen. Vrouwen van onkerkelijke huisvaders geven aan minder gelukkig te zijn.
Natuurlijk zijn deze cijfers gebaseerd op de mening van vrouwen, en er zouden verschillen kunnen zijn in hun verwachtingen van het soort liefde en begrip dat ze van hun mannen verwachten, dus een deel van dit effect kan toegeschreven worden aan verschillende verwachtingspatronen tussen hen die actief betrokken zijn bij een religie en degenen die dat niet zijn. Maar toch is het nog steeds een gegeven dat vrouwen die getrouwd zijn met deze religieuze mannen in feite gelukkiger zijn met hun huwelijk.
Geweld
Nu een wat concretere indicator van de kwaliteit van het huwelijk, het huiselijk geweld. In ons onderzoek is aan mannen en vrouwen gevraagd om gevallen te melden van geweld in hun huis in het jaar voor het onderzoek werd uitgevoerd. De metingen zijn gebaseerd op zowel de meldingen van vrouwen van geweld door de man als de meldingen van gewelddadigheid in het huwelijk door de mannen zelf.
De uitkomst is dat de vrouwen van actieve orthodoxe protestantse mannen het minste geweld melden (2,8 procent), gevolgd door de vrouwen van onkerkelijke mannen (3,2 procent) en de vrouwen van actieve liberale mannen (5,4 procent). In dit geval is er in ieder geval enig bewijs dat de actieve bijbelgetrouwe protestantse mannen het minst gewelddadig zijn in hun huwelijk vergeleken met andere mannen. Het hoogste niveau van geweld (7,2 procent) wordt gevonden bij nominale bijbelgetrouwe gezinnen. Om een beeld te geven: we praten dan bijvoorbeeld over een nominale zuidelijke baptist die misschien twee keer per jaar naar de kerk gaat; dat is het soort man dat gewelddadiger tegen zijn vrouw is dan andere mannen in de VS.
Als het om de praktijk van echtscheiding gaat, zijn de uitkomsten vergelijkbaar. Zowel actieve bijbelgetrouwe als liberale protestantse mannen 35 procent minder scheiden dan onkerkelijke huisvaders, maar onder de nominale bijbelgetrouwe protestantse mannen is de kans op een scheiding 20 procent hoger dan bij niet-kerkelijken. Ik denk dat veel berichten dat onder belijdende christenen meer echtscheidingen voorkomen gerelateerd zijn aan deze nominale bijbelgetrouwe die beweren „wedergeboren” te zijn of zich evangelicaal noemen, maar niet regelmatig naar de kerk gaan.
De grondlijn is dat mijns inziens dat godsdienst invloed heeft op mannen als het gaat om de visie op het huwelijk.
Gezinsleven
Wat is nu het algemene effect van godsdienst op het gezinsleven? Het eerste punt is dat binnen godsdienstige instellingen het huwelijk een heilig karakter heeft en het vaderschap een duidelijke plaats krijgt. Denk bijvoorbeeld aan de doop, waar de vaders in het bijzonder advies en raadgevingen en een zegen krijgen. Daardoor wordt de rol als vader met een transcendente gevoel van belang begiftigd.
Te denken valt ook aan de tijd die besteed wordt aan het gezin. Kerken en andere gemeenschappen geven mannen de mogelijkheid om tijd met hun gezin door te brengen. Samen naar een vereniging of kerkdienst gaan, kweekt een band.
Het derde zijn de sociale netwerken. Deze geven steun aan mensen bij de opvoeding van ze hun kinderen op moeten voeden of bij het omgaan met moeilijkheden in het huwelijk. Ze bieden ook sociale controle; dat wil zeggen, ze moedigen mensen aan om zich aan normen te houden die het gezin ten goede komen. Als mannen een andere man uit hun gemeente zien lunchen met een vrouw met wie hij niet getrouwd is, zouden ze hem daarnaar kunnen vragen en proberen te bepalen of hij zich wel of niet aan zijn huwelijksbeloften houdt.
Het vierde is dat er Iemand bij en in het gezin is Die op hen toeziet en over hen waakt. Gelovigen leven met het besef dat God een deel van hun leven is en hun emotionele zekerheid geeft.
Dat is belangrijk omdat stress een van de belangrijkste factoren is die leiden tot huwelijksproblemen en problemen in de opvoeding. Zaken als werkloosheid, vooral voor mannen, of een sterfgeval in de familie kan leiden tot slecht ouderschap of verkeerd gedrag van mannen in het huwelijk. Als mannen deze problemen aan God op kunnen dragen, kan Hij hun een gevoel van geborgenheid geven en hun de weg wijzen.
Investeren
Waarom onderscheiden de bijbelgetrouwe of orthodoxen zich op deze manier? Wat is het in deze traditie dat hun onderscheidenheid verklaart?
Een punt dat vrij duidelijk is, is dat ze sterke godsdienstige motivaties hebben voor hun oriëntatie op het gezin. Er is een gevoel in deze subcultuur dat wat deze vaders met hun kinderen doen, bijvoorbeeld, heel veel te maken heeft met het heil van hun kinderen. Er leeft het gevoel dat ze hun kinderen gelovig op willen zien groeien en bekeerd willen zien. Dat motiveert hen om meer in hun kinderen te investeren. Deze vaders en mannen willen benadrukken wat ze zien als Gods genade en rechtvaardigheid in de omgang met hun echtgenotes en kinderen. Dus er is een soort van uniek religieus perspectief dat ze in praktijk brengen.
Een ander punt is dat deze mannen het hoogste niveau van familisme hebben van alle groeperingen in de hele VS, misschien met uitzondering van de Heiligen der Laatste Dagen of de Mormonen.
Hoewel hun traditionele rolverdeling de meeste aandacht krijgt in de media en de wetenschap, is het dit familisme, deze interesse in de familie, deze verplichting aan de familie die helpt verklaren waarom deze mannen meer betrokken zijn, vooral als het gaat om de emotionele domeinen van opvoeding en huwelijk. Dus dit familisme is beter in staat om hun motivatie te verklaren dan hun traditionele opvattingen over de rolverdeling.
Het derde is dat er in deze kerken een pastorale focus is op de rol van de man in het gezin. Ik heb een collega, Penny Edgell in Minnesota, die wat onderzoek gedaan heeft naar gemeenten in de staat New York en zij kijkt naar de grote katholieke en bijbelgetrouwe kerken. Wat ze vond is dat de bijbelgetrouwe kerken mannen het meest uitdagen om hun huwelijk en verantwoordelijkheden als ouder serieus te nemen. Dus in veel van deze kerken erkent men dat mannen veel meer thuis zouden moeten doen. Ze moeten meer aandacht besteden aan wat er in hun gezinnen gebeurt.
Ik heb het gevoel dat er een kameraadschappelijk ethos is die in orthodoxe protestantse kerken eerder te vinden is. Er heerst een manvriendelijk klimaat met mannen in actieve dienst van de kerk en sterk pastoraal leiderschap door mannen, dat vele mannen in staat stelt om hun mannelijkheid te verbinden aan hun geloof en gezinsleven. Er is een gevoel dat ze hun mannelijkheid bij de kerkdeur niet hoeven controleren, en dat helpt deze kerken om mannen aan te moedigen hun gezinnen op de eerste plaats te stellen.
Ongelijk
Ten slotte: is religie, in het bijzonder de bijbelgetrouwe stroming, een oorzaak van ongelijkheid tussen man en vrouw? Ik denk dat iemand een punt heeft als het gaat om huishoudelijk werk en om ideologie. Er is enig bewijs dat bijbelgetrouwen of orthodoxen in het bijzonder een meer traditionele benadering hebben van de taakverdeling in een huishouden en geslachtsideologie. Maar, zoals we hebben gezien, naar mijn idee is er niet veel bewijs voor ongelijkheid als het gaat om het huwelijk en de opvoeding.
In de tweede plaats: vormt religie mannen tot huisvaders? Richt het mannen op de idealen en ambities van hun vrouwen en kinderen? Mijn antwoord is: ja. Ik denk dat er bewijs is dat orthodoxe protestanten in het bijzonder op hun gezinnen gericht zijn. De meeste onderzoeken kiezen vaak niet voor traditionele katholieken of orthodoxe joden, maar ik heb een hoeveelheid data waarin dat wel gebeurd is, en ik zie voor traditionele katholieken en orthodoxe joden soortgelijke patronen. Ze benaderen de opvoeding en het huwelijk wel wat anders dan bijbelgetrouwe protestanten, maar je ziet ook in die gemeenschappen dat men veel in het gezin investeert.
De grondlijn is dat religieuze orthodoxie een antwoord lijkt te zijn op de mannenproblematiek: dat proces waarin mannen steeds meer van hun gezinnen verwijderd raken en bezet door hun werk en hobby’s ten koste van hun gezinnen. Ik zou willen stellen dat deze religieuze groeperingen slagen omdat ze het vaderschap een transcendent belang meegeven; omdat ze sociale steun en middelen voor sociale controle bieden die de familiebanden versterken; en omdat ze hun gezinnen bedreigd zien door de seculiere wereld die ze zien als gedegradeerd en degenererend. Ik denk niet dat we de manier kunnen onderschatten waarop het gevoel van culturele vervreemding mannen motiveert om voor hun geloof en gezin te vechten door zich op hun gezinnen te richten.
De paradox is dat wanneer we culturele strijd over gezinsgerelateerde zaken overzien, dat deze de religieuze orthodoxe mannen zou kunnen motiveren om zich aan hun gezinnen te wijden op manieren die dit nieuwe mannenideaal vaak benaderen. Deze culturele oorlogen kunnen religieuze orthodoxe mannen aanmoedigen om op een bepaalde manier progressiever te worden in hun benadering van het huwelijk en het ouderschap.
De auteur is als socioloog verbonden aan de Universiteit van Virginia, en auteur van het boek ”Soft Patriarchs, New Men: How Christianity Shapes Fathers and Husbands” (2004).