De verdachten gaven zich daarnaast uit als advocatencollectief en benaderden uitgeprocedeerde asielzoekers om voor veel geld een zogeheten ’aanvraag voor verblijfprocedure’ in te dienen. Die procedure is alleen bedoeld voor statenloze of ernstig zieke asielzoekers.

De verdachten zouden minimaal 4000 procedures zijn gestart. De asielzoekers betaalden gemiddeld 2300 euro aan het ’advocatencollectief’. In totaal komt dat neer op een bedrag van ruim 9 miljoen euro. Voor de aanvragen werden verblijfsadressen verzonnen en op valse voorwendselen sofi–nummers aangevraagd. De verdachten hielden de illegalen voor dat zij een verblijfsvergunning zouden krijgen. Door de lange tijd die de IND nodig heeft om tot een beslissing te komen over de aanvraag, kunnen kansloze illegalen enkele maanden tot twee jaar legaal in Nederland verblijven.

Justitie eiste tegen de handlangers van hoofdverdachte V.F., W.D. en R.G., respectievelijk drie jaar en dertig maanden. Voor D. komt daar, als enige echte advocaat van het stel, ook ontzegging van zijn bevoegdheid voor vijf jaar bij. Drie andere verdachten, L.K., B.D. en R.V., hoorden respectievelijk twee jaar en tweemaal achttien maanden tegen zich eisen.

Hoofdverdachte F., onder meer oprichtster van de PPA, een organisatie tegen zinloos geweld, en informante in de IRT–affaire, richtte ook de Stichting Multi Juridische Services in Den Haag op. Vanuit deze organisatie werden naast de illegalenfraude, ook schijnhuwelijken voor een bedrag van 20.000 euro gearrangeerd.

Het zestal is nu nog op vrije voeten. De officier van justitie eiste dan ook dat zij bij een veroordeling direct na het vonnis in hechtenis worden genomen.

Maandag en dinsdag zet de rechtbank de zaak voort. Daarna wordt bekend wanneer de uitspraak zal volgen.