Ardenner trekpaarden in actie

Ieder kwartier slaat de oude kerktorenklok een deel van een melodie. Zelfs overdag lijkt het haast of dat het enige is dat in het Luxemburgse Munshausen gebeurt. Behalve tussen tien en vier uur. Dan klinken er op het terrein van de ”Robbesscheier” -pal naast het dorpskerkje- opgetogen kinderstemmen. Het toeristisch domein van het Ardenner trekpaard laat bezoekers zien hoe het er in vroeger tijden op het platteland aan toeging. „Er komen hier kinderen uit de stad, die nog nooit een paard van dichtbij hebben bekeken.”

Gisette van Dalen-Heemskerk
17 June 2005 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 02:39
De Ardenner trekpaarden hebben zin in een tochtje. Foto's RD
De Ardenner trekpaarden hebben zin in een tochtje. Foto's RD

De grote, makke paarden hebben er zin in. Ze trekken de huifkar met een vaartje over de weg door het toeristische park. Rustig, rustig, mompelt de koetsier op de bok. De dieren houden zich dan weer even in. Het valt ook niet mee om als je zo sterk bent op een sukkeldrafje te moeten lopen. De twee Ardenner trekpaarden zijn vier jaar oud en wegen ieder zo’n 650 kilo.

De fraaie beesten zijn een van de aanleidingen voor het ontstaan van de Robbesscheier, vertelt bedrijfsleider Norbert Thelen. Vanaf het begin is de Luxemburger betrokken bij de activiteiten op het toeristisch domein. In 1989 kwam hij samen met een achttal inwoners van Munshausen op het idee toeristische activiteiten in het dorp te gaan ontwikkelen. „We wilden graag werkgelegenheid scheppen. In Munshausen wonen slechts 120 mensen. Dus er zijn maar weinig banen.”

In de avonduren startten de vrijwilligers daarom een museum. Om precies te zijn: een levend museum. „In 1960 waren er in Luxemburg nog 2500 Ardenner trekpaarden”, weet Thelen. „De opmars van de trekker veranderde dat aantal drastisch. In 1970 waren er nog maar 350 trekpaarden. Die teloorgang vonden wij ontzettend jammer. Daarom wilde ons comité door middel van een museum en demonstraties met de paarden laten zien hoe deze sterke dieren hun werk deden.”

Goedkoop dagmenu
De eerste jaren bleef het vrijwilligerswerk dat zich vooral in de avonduren afspeelde. Pas in 1995 nam het comité een betaalde kracht in dienst. „Er kwamen steeds meer bezoekers en daar hadden wij een kok voor nodig.” De eerste werknemer was een Nederlander. Inmiddels werkt Wiljan Feenstra -Willy voor de Luxemburgers- al tien jaar met plezier bij de Robbesscheier. „In het begin kon ik hier voor vier dagen aan de slag. Er stond alleen een oud kippenhok, een restaurantje en er was een heel groot grasveld. Erg druk had ik het nog niet. Toch had ik vertrouwen in dit concept. Door de jaren heen kregen we het steeds drukker. Nu kom ik bijna de keuken niet meer uit. Jaarlijks verzorgen we zo’n 40.000 maaltijden. Dat komt mede doordat wij zo’n goedkoop dagmenu bieden. Gasten hoeven voor een voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht maar 9,50 euro te betalen.”

Eigenlijk is dat lage bedrag niet kostendekkend, geeft Thelen aan. „Maar door het zo te doen hopen we dat bezoekers op een later tijdstip samen met hun familie naar ons toeristisch domein komen.”

Bij alle activiteiten die op het terrein van de Robbesscheier gebeuren, staan drie thema’s centraal: van koren tot brood, van gras tot vlees en van bijen tot meubelstuk. De stappen daar tussenin zijn voor bezoekers te volgen. Zo bevolken 24 bijenvolken het 6 hectare grote terrein. Doordat zij zorgen voor de bestuiving van bloemen en planten groeien er steeds weer nieuwe gewassen, legt Thelen uit. „De bomen die groot genoeg zijn, hakken wij om. In de zagerij zagen de medewerkers de stammen in kleine stukjes. Kinderen maken van de houtjes weer ramen voor in bijenkasten. Zo laten wij ze zien hoe het er vroeger op het platteland aan toeging. Er komen hier kinderen, bijvoorbeeld uit de stad Luxemburg, die nog nooit een paard van dichtbij hebben gezien.”

Renoveren
Keurig op een rij staat een groepje kinderen in de leeftijd van zeven en acht jaar op hun beurt te wachten bij het hek van de groentetuin. Steeds mag er een naar voren komen. Een kuil graven, plantje uit de pot halen, het gat weer dichtstoppen en er wat water overheen gieten. Ze hebben er zichtbaar plezier in. „De groente die hier groeit, gebruiken we in het restaurant. We zijn zo veel mogelijk zelfverzorgend. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het brood. Dat bakken wij zelf. Het meel dat we daarvoor nodig hebben, maalt de molenaar op onze watermolen in Enscherange, een dorpje 5 kilometer verderop.”

Het is de enige watermolen in Luxemburg die met behulp van een waterrad meel maalt, vertelt Marc Schank enthousiast tijdens een rondleiding door het pand. „Sinds drie jaar ben ik hier molenaar. Het eerste jaar heb ik geen meel gemaald, maar ben ik voortdurend bezig geweest met renoveren.” Per dag kan de molenaar 700 tot 800 kilo wit meel malen. De dagen waarop dat gebeurt zijn echter zeldzaam. „Zo veel klanten hebben we nu ook weer niet.”

Een rondleiding door de watermolen is een van de veertien activiteiten die de Robbesscheier biedt. Van maart tot en met half juli zijn het vooral schoolkinderen die eraan deelnemen. Vaak blijven zij dan twee dagen, omdat één dag te kort is om alle activiteiten mee te maken. Thelen: „Jaarlijks krijgen wij 10.000 bezoekers die blijven overnachten.”

Vol trots toont de Luxemburger de gastenverblijven. Hoewel er zo’n vijftig kinderen een dag in heeft gebivakkeerd, ziet het grote huis er schoon en netjes uit. „In totaal beschikken we over 105 bedden. Het zijn meestal groepen die er gebruik van maken. Maar ook een gezin van 4 à 5 personen kan bijvoorbeeld de oude schoolmeesterswoning huren. En naast de watermolen van Enscherange staat een verblijf dat geschikt is voor twintig personen. Dat verhuren wij ook regelmatig voor een familie-uitje.”

Toeristen betalen bij de Robbesscheier 6 euro entree. Iedereen kan voor dat geld in ieder geval meedoen aan drie activiteiten, somt Thelen op. „Ezel rijden, een huifkartocht maken en een koek bakken in het daglonershuisje - een replica van een echt bestaande woning. Verder kijken wij op dat moment dan waar ruimte is en daar sturen wij onze gasten heen. Gemiddeld doen toeristen zo’n zes activiteiten op één dag, maar alle veertien dat lukt nooit.”

Het toeristisch domein mikt op gasten van 3 tot 80. „Voor ouderen is bijvoorbeeld het bijenhuis, het museum of keramiek maken met name interessant.”

Thelen breidt de service nog steeds verder uit. Per 1 juli gaat de Robbesscheier ook fietsen verhuren en kleine fietsreparaties uitvoeren. Ook een jeneverstokerij staat voor de verdere toekomst op de planning. „Probleem daarbij is dat er maar heel weinig mensen zijn die jenever kunnen maken.”

Schapen favoriet
Nieuwe activiteiten of niet, het kleine speeltuintje achter de voormalige schoolmeesterswoning verveelt peuters in ieder geval niet snel. Ook de bijen, paarden en ezels vinden ze interessant. Echt favoriet zijn echter de schapen. Zodra de kinderen voor het hek staan, komen de nieuwsgierige beesten aanhollen. Valt dat even tegen. De twee meisjes hebben niet meer dan een enkel groen grassprietje te bieden. Minachtend kijken de schapen naar het kleine hapje. Ze scharrelen tot grote teleurstelling van de peuters zelf hun kostje wel bij elkaar.

Voor schapen hoeven toeristen niet naar Luxemburg te komen. Maar het prachtige uitzicht over de groene heuvels en de rust die in het kleine dorpje heerst, is uniek.

Meer informatie over activiteiten op het toeristisch domein en tarieven van verhuur vakantieverblijven: 00352-9217451en www.robbesscheier.lu.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer