Jaar denkpauze voor EU-grondwet
De EU–leiders hebben donderdag besloten tot een denkpauze van een jaar over de Europese grondwet. Europese lidstaten die dat willen, mogen hun referendum uitstellen. Daarvoor krijgen zij de politieke rugdekking van alle andere lidstaten. De tekst van de grondwet wordt niet veranderd.
In totaal plannen nog zeven landen een referendum, waaronder Groot–Brittannië en Denemarken. De Deense premier Rasmussen heeft gezegd dat het referendum van 27 september in Denemarken nu voor onbepaalde tijd wordt uitgesteld.
Door het besluit van donderdagavond schuift de geplande invoering van de grondwet per november 2006 ook met minimaal een jaar op.
Premier Balkenende en de Franse president Chirac riepen donderdagavond in de besloten vergadering als eersten op tot de denkpauze. „We hebben een periode van nadenken nodig", stelde Balkenende, die verder pleitte voor een „nationaal en internationaal debat". „De zorgen van de kiezers leven ook elders, daarom is een brede reflectieperiode op zijn plaats". Balkenende herhaalde dat er over „deze grondwet" in Nederland geen nieuw referendum komt. „In zekere zin is het wel zo dat er geen alternatief is. Maar lidstaten kunnen niet gedwongen worden en bepalen zelf wel hoe ze tegen een grondwettelijk verdrag aankijken". Aan het begin van de vergadering gaven Balkenende en Chirac op verzoek van de Luxemburgse premier en huidig EU–voorzitter Juncker uitleg over de redenen voor de afwijzing van de grondwet in Nederland en Frankrijk. Volgens Chirac hebben zijn landgenoten tegen de grondwet gestemd „uit angst voor de toekomst". Juncker stelde na afloop dat de grondwet juist „het antwoord is op de vragen van de burger".
Balkenende benadrukte dat Nederland de grondwet heeft afgewezen wegens de te snelle uitbreiding van de EU, de hoogte van de Nederlandse bijdrage aan Europa en „het verlies van soevereiniteit en identiteit". Dat stelde hij ook al kort nadat de uitslag van het referendum in Nederland bekend was geworden.
Balkenende heeft donderdag verder gepleit voor een speciale top van regeringsleiders over de toekomst van de Unie. Daarvoor kreeg hij de steun van Groot–Brittannië en Oostenrijk. Het is nog onduidelijk of dit voorstel wordt opgenomen in een eindvoorstel, dat vrijdagochtend op tafel komt.
Met hun gezamenlijke verklaring over de reflectieperiode stralen de EU–leiders naar buiten toe een zekere eenheid uit, alvorens zij vrijdag de zware discussie aangaan over de Europese begroting van 2007 tot en met 2013. Mede door het Nederlandse verzet tegen de hoge contributie eist Balkenende een forse korting op de nettobijdrage aan Europa.
Een laatste voorstel van Luxemburg om Nederland een jaarlijkse korting van 460 miljoen euro te geven, door lagere btw–afdrachten aan Brussel en compensatie voor de kosten van douanepersoneel in de haven van Rotterdam, is volgens Balkenende „echt niet toereikend". „Hier kunnen we echt niet mee uit de voeten". Balkenende ging donderdag niet in op de vraag of hij bereid is een veto uit te spreken tegen de EU–begroting, als Nederland geen hogere korting krijgt. „Laten we positief blijven. Ik zie graag een akkoord waarin wij ons kunnen herkennen". De premier wilde ook niet zeggen welk bedrag voor hem wel acceptabel is, uit angst voor gezichtsverlies als hij dat niet haalt.
Nederland lijkt een van de lidstaten te worden die de grootste bezwaren tegen de begrotingsvoorstellen zullen aanvoeren. Daarnaast wil Groot–Brittannië nog steeds niet weten van een vermindering van de automatische korting van tweederde op de Europese contributie.
De Britse minister van Buitenlandse Zaken Straw dreigde donderdag voor de derde keer met een veto als Londen de korting of ’rebate’ op moet geven. In het laatste Luxemburgse voorstel wordt de korting bevroren op het huidige bedrag van 4,6 miljard euro per jaar. Londen wil niet verder gaan dan een gebaar in de richting van de tien nieuwe lidstaten van de EU door hen niet mee te laten betalen aan de Britse korting.
Een sombere Juncker schatte de kans op een akkoord woensdag nog erg gering in. Donderdag stelde hij „meer en meer realistisch" te zijn over de haalbaarheid van een akkoord.