Tegen grondwet om informatiegebrek
Gebrek aan informatie was voor Nederlanders de belangrijkste reden om tegen de Europese grondwet te stemmen. Verlies van nationale soevereiniteit en protest tegen de regering staan respectievelijk op de tweede en de derde plaats.
Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek van TNS NIPO, gehouden in opdracht van de Europese Commissie.
Opvallend is dat de toetreding van Turkije tot de EU heel weinig nee-stemmers (3 procent) motiveerde om tegen de constitutie te stemmen. Het verlies van de Nederlandse identiteit was voor even weinig mensen het belangrijkste tegenargument. De vrees voor Europa als superstaat speelde slechts bij 5 procent van de nee-stemmers de hoofdrol. De euro en het onchristelijke karakter van de grondwet speelden geen rol, blijkens het onderzoek.
Dat Europa te duur is, was voor 13 procent van de tegenstemmers het voornaamste argument tegen de Europese constitutie. Een kleine groep (8 procent) heeft de nee-knop ingedrukt omdat hij tegen Europa is. Een nog kleiner percentage mensen vond dat de grondwet te ver gaat en dat de EU niet verder moet uitbreiden.
Het belangrijkste argument voor ja-stemmers was dat de grondwet noodzakelijk is om Europa verder op te bouwen. Versterking van de Europese identiteit en versterking van de rol van Nederland in de EU waren allebei het belangrijkste argument voor 13 procent van de voorstanders.
Tweederde van de kiezers denkt dat de afwijzing van de grondwet de weg opent naar heronderhandelingen waarin de Nederlandse belangen beter uit de verf zullen komen. De helft van hen vindt de constitutie niet nodig voor de verdere opbouw van de EU.
Voor Europees commissaris Wallström, belast met communicatie, is het „duidelijk dat de dialoog tussen burgers en Europese instellingen beter moet.” In haar reactie op het onderzoek zei ze verder dat het „tijd is voor een plan D: de D van democratie en dialoog.” Uit de resultaten leidt ze af dat „mensen niet minder Europa willen, maar wel meer resultaten.”