De raad keurde verder een voorstel goed voor een wet die voorziet in de bevriezing van de tegoeden van generaal Ratko Mladic en andere voortvluchtige verdachten van oorlogsmisdaden. Maandag wisten Servische ultranationalisten het Servische parlement ervan te weerhouden een soortgelijke veroordeling uit te spreken.

Medewerkers van de Servische regering ontkenden opnieuw mediaberichten dat met Mladic wordt onderhandeld over de voorwaarden voor zijn mogelijke overgave aan het Joegoslavië-tribunaal. Vice-premier Miroljub Labus herhaalde: „Als wij wisten waar hij is, zouden we hem arresteren.”

Aangenomen wordt dat Mladic is ondergedoken in Servië. De voormalige Bosnisch-Servische oorlogsleider Radovan Karadzic, Mladic’ chef ten tijde van de massamoord, zou zich schuilhouden in de Respublika Srpska, het Servische gedeelte van Bosnië.

Ondertussen dreigde de ultranationalistische Servische Radicale Partij mensenrechtenactiviste Natasa Kandic met een proces, omdat zij de tweede man van de partij, Tomislav Nikolic, beschuldigt van betrokkenheid bij oorlogsmisdaden in Kroatië begin jaren ’90. Het Humanitaire Rechtencentrum van Kandic zegt dat Nikolic betrokken is geweest bij de moord op vijftig bejaarde burgers in het Oost-Kroatische dorp Antin in 1991. Nikolic zou destijds vrijwilliger in de Servische milities zijn geweest en hebben deelgenomen aan de executie.

Nikolic erkent dat hij in 1991 in Antin is geweest, maar zegt dat daar niemand is vermoord. Zowel de Servische regering als het ministerie van Defensie van Servië en Montenegro zegt geen bewijzen te hebben voor enig oorlogsmisdrijf dat door Nikolic zou zijn gepleegd.

Een medewerker van Nikolic, Aleksandar Vucic, noemde Kandic gisteren een leugenares en zei dat zij achter de tralies behoort te belanden. Vucic drong er bij het OM op aan een proces wegens smaad tegen Kandic te beginnen.

Nikolic is een van de populairste politici in Servië. Hij verloor vorig jaar in de laatste ronde verkiezingen voor het Servische presidentschap.

Na maandenlange aarzelingen en voorbereidingstijd heeft hoofdaanklaagster Carla Del Ponte van het Joegoslavië-tribunaal een verzoek ingediend om negen Srebrenica-verdachten tegelijk te berechten in Den Haag. Dat blijkt uit een document dat de griffie van het VN-hof gisteren heeft verspreid.

Over de mogelijke gezamenlijke berechting van Ljubisa Beara en zeven andere verdachten die reeds in Den Haag zijn, is de afgelopen maanden herhaaldelijk gesproken tijdens voorbereidende hoorzittingen.