Opinie

Aanval op SGP gaat dieper

De SGP ligt weer onder vuur. Drs. P. C. den Uil

16 June 2005 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 02:39

roept op tot eerlijkheid en evenwichtigheid in het debat over de positie van de vrouw. De SGP is weer in het nieuws. Twee actuele sporen: de rel rond de benoeming van een als zeer bekwaam geselecteerde SGP-kandidaat voor de gemeente Barendrecht en de vraag van een feministisch spreekbuisje of het de rechter belieft de SGP van een voor die partij gevoelig liggend principe te ontdoen. Trefwoorden: vrouwonvriendelijk, discriminatoir, fundamentalistisch.

Het zou nog vrij overzichtelijk zijn als sprake was van een wij-zijgevoel. Christenen enerzijds, emancipatiedrijvers anderzijds. Of bijvoorbeeld: kerk en wereld. Maar het ligt complexer, tot en met tweeërlei geluid binnen die ene gewraakte partij toe.

Voorzover ik mag afgaan op wat ik daarover in regionale pers heb gelezen zou een SGP-burgemeester zich bij de selectiecommissie hebben ingeburgerd door te benadrukken dat hij bij het vrouwenstandpuntverruimende deel der partij behoort en zijn lidmaatschap bewust als een missie in dat opzicht wil volbrengen.

En een andere SGP-burgemeester beklaagt zich volgens de NRC over het feit -ik vertaal het vrij- dat hij, sollicitant, er maar weer op aangesproken wordt, per slot van rekening omdat de SGP niet om wil. Dat kandidaat-burgemeesters deze vraag, naast die over een zeker heerschap uit het verre Spanje, stelselmatig over zich heen krijgen is zeker waar. En ook wethouders is deze materie uit de slag om de collegezetels niet vreemd.

Waar ik vreselijk veel moeite mee heb is de verontschuldigende, zo niet kwalijk nemende toon van deze SGP’ers. Zij zetten er het merendeel van hun achterban -waargenomen door de bril van het SGP-vijandige kamp- mee te kijk en spelen de emancipatiebeweging ermee in de kaart. Het vrouwenstandpunt is een reglementair totstandgekomen uitspraak van de partij. Ook dankzij het in deze kwestie behoudende deel van de SGP heeft deze partij de kiezersomvang die het mogelijk maakt überhaupt een gooi naar het burgermeesterschap te kunnen doen. Men hoede zich, zittend in dit via verkiezingsuitslagen bereikte zadel, wat dat betreft dus voor ook maar de schijn van een zeker volksverraad.

Om

Veel zwaarder weegt mij de vrees dat volstrekt onvoldoende doorzien wordt wat zich als maatschappelijk fenomeen aan het voltrekken is. Het slechtste argument dat een christen kan aanvoeren is: „Dit standpunt is niet meer van deze tijd.” Daar gaat-ie dan, op de maat en in het tempo van deze tijd met de colonne mee: samenwonen, homohuwelijk, euthanasie, vrouw op de kansel en ooit ook weer polygamie. Zo niet dus. Het enig geldende overtuigende argument kan slechts zijn dat we voorheen dachten de Bijbel goed te verstaan, maar intussen naar eer en geweten moeten belijden het destijds verkeerd te hebben gezien. Een christen kan pas om gaan, als hij de Bijbel aan zijn kant heeft.

Zegt de Bijbel soms zonneklaar dat er in 2005 in Nederland een democratie zal zijn, waarbinnen christenen de taak hebben zich politiek te manifesteren en dat daarbij geen onderscheid behoeft gemaakt te worden tussen mannen en vrouwen? Neen. Net zoals bij tal van andere in de tijd van de Bijbel nog niet bekende of nog niet zo concreet liggende verschijnselen hebben christenen de roeping om uit bijbelse grondwaarheden standpunten over actuele kwesties af te leiden. Over ruimtevaart, over reageerbuisbaby’s, over gospelrock in eigentijdse evangelisatiediensten. ”Man of vrouw in het regeerambt” past gewoon in dit rijtje van door afleiding totstandgekomen uitspraken. Het dateert alleen van al wat langere datum.

Waar inzake de vrouw in de politiek christenen elkaar op zijn minst zouden moeten toegeven dat er exegetische problemen liggen en elkaar de ruimte zouden moeten gunnen zich daar in het eigen geweten getrouw aan de Waarheid over te voelen, zegt de wereld: „Niets daarvan, zo’n ruimte is onacceptabel; gij zult geen fundamentalistisch getuigenis spreken.”

Ik voer in deze bijdrage dan ook geenszins een pleidooi voor of tegen het vrouwenstandpunt als zodanig, ik doe een dringend beroep op ieder om vooral te beseffen dat hier een achterliggende kwestie van fundamentele orde speelt, namelijk de vrijheid van godsdienst. En ik verwacht van SGP-kandidaten die burgemeester willen worden dat zij lastige vragen over het vrouwenstandpunt beantwoorden door de kwestie aan de orde te stellen of de democratie nog toestaat dat christenen daar hun mening over mogen hebben. Ik verwacht dat zij in een sollicitatiegesprek zeggen: „Mijn eigen opvatting over dit punt mag u weten, maar wat ik vooral wil benadrukken is dat ik ruimte verdedig voor SGP’ers om hun geloofsovertuiging te mogen hebben zonder daarop afgewezen te worden.”

En, laten we realistisch zijn, het houdt natuurlijk helemaal niet op bij deze vrouwenkwestie. Pessimisme? Ik herinner mij als de dag van gisteren dat een columnist oneerlijkheid verweten werd omdat hij in de tijd van de eerste discussies over euthanasie het doembeeld schetste van gedood te worden zonder dat sprake zou zijn van weloverwogen verzoek. Zover zou het toch nooit komen? Ik heb de indienster van het toenmalige initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer zelf verontwaardigd horen zeggen dat zodanige handelwijze in juridische termen moord zou zijn. Maar de discussie is inmiddels toch onmiskenbaar opgeschoven? En denken we nu werkelijk dat de tijd nooit komen zal dat euthanasie tot het gewone artsenpakket gerekend zal worden? Wie in de discussie over homoseksuele relaties destijds het perspectief schetste van ’trouwen’ en een ’gezin’ vormen, werd om zo’n belachelijk doorschieten als niet-serieuze meeprater ter zijde geschoven. Maar homohuwelijk en adoptie c.q. draagmoederconstructie is inmiddels toch gewoon realiteit? Het is heel aannemelijk dat over niet al te lange tijd het verboden is om vrouwen van de kansel te weren of via eigen scholen dit soort verderfelijke vrouwonderdrukkende structuren in stand te houden. Van negers mag een kerk toch ook niet beweren dat zij geen predikant zouden mogen zijn? Van vrouwen dan wel?

Kring

Het zijn puur op grond van logica te voorspellen ontwikkelingen met recente historische trends als bewijs. Maar, wat heeft dat nou toch met die SGP-burgemeester te maken? Wel, of hij ook bereid zou zijn zitting te nemen in de raad van commissarissen van het regionaal ziekenhuis waar abortus en euthanasie gewone zaken zijn, of hij bereid zou zijn de homosociëteit te openen en of hij eigenlijk wel een representatieve functie kan hebben terwijl hij zich elke zondag laat voeden door een puur vrouwendiscriminerend instituut?

Ik voel mij al meteen door een mogelijk geprikkelde lezer geattaqueerd. Kom, kom, dat zijn toch wel heel onderscheiden zaken? Laat dat voor SGP’ers, ongeacht hun standpunt over vrouwen in de politiek zo zijn, het voor hen nog duidelijke onderscheid vanuit de Bijbel bezien is in het zich ontwikkelende maatschappelijke krachtenveld volstrekt niet relevant.

Relevant in de maatschappelijke toets is niet wat wij, kerkgangers, ervan vinden maar wat de gemeenschap ervan vindt. En het komt mij voor dat zich zulks over bovenvermelde zaken vrij duidelijk aan het aftekenen is.

Ik heb mij jarenlang intensief in de vrouwenkwestie verdiept. Voorheen als medewerker van de SGP-fractie in de Tweede Kamer, toen het emancipatiebeleid door de overheid systematisch werd ingevoerd. Zowel het (voor)ontwerp van de Wet gelijke behandeling als de opeenvolgende emancipatienota’s heb ik gespeld en de kamerdebatten intensief gevolgd. Ik ken de feministische analyses van haver tot gort. De toen nog voelbare spanning tussen ”klein rechts” (SGP, GPV, RPF) en de rest van de Kamer is, als ik mij niet vergis, aardig aan het oplossen. Ik heb grondig kennis genomen van allerlei publicaties over de man-vrouwverhouding uit de kring van de gereformeerde gezindte. Waar ik in kerkelijke kring aan de behoudende zijde soms puur biblicistische argumentaties aantrof, ontdekte ik aan de vooruitstrevende zijde een grote methodologische zwakte: Men beriep zich op hetgeen juist ter discussie stond. Men stelt dan dat de vrouw een functie in de politiek mag hebben omdat de Bijbel zich wel uitspreekt over de vrouw in het kerkelijk ambt, maar niet over de vrouw in de politiek. Maar de vraag of en waarom die stelling juist zou zijn, precies de kern van het probleem, bleef vervolgens wel buiten beeld.

Wie heel gemakkelijk zegt dat niet volgehouden kan worden dat de vrouw het regeerambt niet toekomt, maar wel heel gemakkelijk zegt dat de Bijbel toch duidelijk de vrouw van de kansel weert, onderkent niet dat er dan impliciet aardig wat exegetische keuzes zijn gemaakt, bijvoorbeeld over de wijze waarop de apostel Paulus zich op de schepping beroept. Wie de vrouwenkwestie afdoet als achterhaald, zal moeten kunnen uitleggen waarom hij of zij dan de exegetische keuzes heeft gemaakt die (impliciet) gemaakt zijn. En wie het traditionele standpunt huldigt, zal verder moeten komen dan te stellen dat ds. Kersten het al zei: men zal het moeten aandurven om door te stoten naar de vraag of de uitspraken van destijds toetsbaar op de Schrift te herleiden zijn danwel slechts overgenomen uit reeds bestaande tradities. En juist daarover hoort men maar weinig.

Er is nog een factor, namelijk: In de discussie binnen de SGP waren er leden, onder wie predikanten, die er wel voor waren dat vrouwen partijlid konden worden, maar die zich tegelijkertijd keerden tegen de vrouw in het regeerambt. In de beeldvorming waar ook SGP-burgemeesters nu aan meedoen lijkt dit niet onbelangrijke onderscheid plotseling weg te zijn.

Laten we wel wezen: Maatschappelijk gezien gaat het natuurlijk helemaal niet om volwaardig lid van de partij te mogen zijn, maar om voluit in de politiek te kunnen participeren. Sterker nog, het gaat er zelfs om dat niet de twee zojuist ten tonele gevoerde mannelijke SGP-burgemeesters op de door hen begeerde stoel komen, maar dat zij, kon het zijn van harte, kans geven aan twee vrouwelijke SGP-kandidaten, want op dat vlak zijn landelijk gezien, laat staan binnen de SGP-gelederen, de streefcijfers voorlopig nog niet gehaald.

Wie nu denkt dat ik hier een pleidooi heb gehouden voor het SGP-standpunt inzake de plaats van de vrouw in de politiek, heeft mij niet begrepen. Het gaat mij om de plaatsing van de kwestie in het perspectief van de maatschappelijke ontwikkeling. En als de kwestie exegetisch al niet gemakkelijk ligt en we spreken over het grote goed om in vrijheid ons geloof te mogen belijden, weet ik wel voor welk volksdeel we juist nu partij moeten kiezen. Laat er maar gerust een wij-zijbeleving zijn, maar dan niet tussen de ene groep SGP’ers en de andere, maar tussen broeders en zuster van hetzelfde huis en hen die de kerk tegenstaan. Trekt niemand het zich dan aan dat uitgerekend in deze tijd van verregaande secularisatie en marginalisering van de kerk, uitgerekend het door het feminisme ingebrachte element van vrouwendiscriminatie leidtoon aan het worden is in discussies binnen dat kleine SGP-volkje en tussen dit kleine volkje en het iets grotere CU-volkje?

De toenmalige staatssecretaris heeft mij in een persoonlijk gesprek verteld waarom zij niet koos voor al te veel bij wet geregelde uitbanning van maatschappelijk ongewenste orthodoxe praktijken. Haar argument was dat zij onze gezindte wel kende en wist dat deze denominatie, zij het met een achterstand van tig jaar, via ontwikkeling binnen de eigen groep vanzelf wel op het gewenste punt zou aankomen. Het is nu 2005. Voor de lettergreep ”tig” zei ze ”twin”. Het is aardig uitgekomen, denk ik.

Of dat ernstig is hangt van de ijking af: aanpassing aan de tijd of beter verstaan van de Schrift?

De auteur, die dit artikel op persoonlijke titel schrijft, is bestuurslid van het wetenschappelijk studiecentrum van de SGP en oud-fractiemedewerker en oud-raadslid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer